Hitlerjugend riem
Terwijl de ruimte waar de Tweede Wereldoorlog-experts plaats gaan nemen nog leeg is, valt het oog op een smalle Hitlerjugend riem die op tafel ligt. ‘Een bezoeker heeft de riem vanochtend al aan ons gegeven,’ vertelt Heiko Ates, eigenaar en conservator van het museum. ‘Deze man vertelde dat een kameraad van hem de riem in een weiland bij Trimunt had gevonden na de oorlog.’ Ates legt uit dat dit makkelijk te verklaren is, omdat veel soldaten bij boeren in Trimunt waren ingekwartierd. ‘Waarschijnlijk is deze jongen op de vlucht geslagen na de oorlog en heeft hij zich zo snel mogelijk ontdaan van de spullen die hem konden verraden.’ Het blijft even stil terwijl iedereen de riem op tafel bestudeerd. Het is met name de smalte van de ceintuur wat opvalt, de meeste volwassenen zouden de riem namelijk niet passen. ‘Sommige jongens van de Hitlerjugend waren niet ouder dan twaalf jaar,’ vertelt Auke Doornbosch, vrijwilliger van het museum. Wat er met de eigenaar van de riem is gebeurd zal een raadsel blijven, maar het voorwerp krijgt een mooie plek in de collectie van het museum.
Het oorlogsalfabet
Mevrouw Hospers zet een klein sigarendoosje van het merk Karel I op tafel waar een stapel handgeschreven en getypte briefjes uit verschijnen. Ze begint voor te lezen:
'A. is van Hitler, de bron van alle kwaad. B. is de burger, die de ellende ondergaat. C. is de censuur die alle vrijheid smoort. D. is het dieventuig dat niet in Nederland hoort, E. is de evacuatie, waaraan wij zijn ontsnapt, F. is de Führer, die Nederland heeft leeggegapt (...).'
Hospers leest het oorlogsalfabet van het keurig geschreven briefje rustig voor aan Heiko. Het doosje is van haar moeder geweest, maar ze geeft aan dat ze geen context kan geven over de inhoud. ‘Wij hadden het vroeger niet over de Tweede Wereldoorlog,’ vertelt Hospers. ‘Ik kan me alleen nog wel herinneren dat mijn moeder vertelde dat er altijd een pan eten buiten werd gezet zodat het verzet dit voor onderduikers kon ophalen.’ Haar moeder heeft het oorlogsalfabet niet zelf geschreven, het is namelijk een bekend alfabet, maar de oorsprong ervan is niet bekend bij Heiko en Auke. Het doosje zit verder nog vol met correspondentiebrieven waarvoor de gemiddelde lezer goed moet gaan zitten om het schuin geschreven handschrift te ontcijferen. Heiko neemt de brieven rustig door en leest duidelijk een vorm van verzet terug in de brieven, daarnaast hebben sommige zinnen waarschijnlijk een dubbele betekenis voor de schrijver en ontvanger gehad. De daadwerkelijke betekenis is alleen goed verstopt, want wij komen er niet meer achter welke indirecte berichten in deze documenten zijn doorgegeven.
Canadees kinderuniform
Wanneer mevrouw Ten Brink de eigenaar van het Victory Museum herkent verschijnt er een glimlach op haar gezicht. Ze heeft een complete set ‘Nederland in den oorlog zoals het werkelijk was’ bij zich, tijdschriften over de bezetting van Nederland, maar ze is vooral benieuwd naar iets wat ze eerder heeft ingeleverd bij het museum. Ze had namelijk een kinderuniform gedoneerd waar zij als klein meisje in had gelopen, maar ze verloor het museum uit het oog nadat het van de Ulgersmaweg in Groningen naar Grootegast was verhuisd. Nadat ze de advertentie over de Groninger Niet Weggooien Tour in het Dagblad van het Noorden zag staan, wist ze het vrijwel zeker: haar uniform zou zich bevinden in Grootegast.
Als kind heeft Ten Brink het uniform van een Canadese soldaat gekregen die veel bij hen thuis over de vloer kwam in Assen. ‘Een Canadese kleermaker die ook bij het bataljon hoorde heeft het uniform volledig op maat gemaakt voor mij,’ vertelt Ten Brink. ‘De Canadese soldaat had zijn eigen uniform aan de kleermaker gegeven om als stof te gebruiken.’ De desbetreffende soldaat had zelf een jong dochtertje achter moeten laten in Canada en was hierdoor waarschijnlijk erg gericht op de jonge Ten Brink. Ze kan zich nog goed herinneren dat zij met het uniform op de foto ging en moest salueren. ‘Hiervoor wordt de rechterhand gebruikt, maar dit wist ik als kind natuurlijk niet. Ik sta trots op de foto, saluerend met mijn linkerhand,’ vertelt Ten Brink lachend. Nadat de soldaat weer met zijn eigen familie was herenigd in Canada heeft hij nog een pop opgestuurd naar Nederland, deze pop heeft Ten Brink naar zijn dochter vernoemd: Shirley. Het uniform heeft een mooie plek gekregen in het museum en mogelijk komen in de toekomst de foto’s van Ten Brink, saluerend op een tank, bij het kinderuniform te hangen.
Wilhelmina-speldje
Waar het speldje vandaan komt weet mevrouw Ruiter niet zeker, ‘het komt van mijn schoonmoeder vandaan en zij heeft het volgens mij weer van haar ouders gekregen,’ vertelt ze. Het speldje komt Heiko bekend voor en hij wijst naar een vitrinekast met Oranjegezinde objecten achter zich. ‘Veel mensen wilden tijdens de oorlog hun steun aan de koninklijke familie laten blijken en deden dit vaak door middel van kleine gebaren,’ vertelt hij. ‘Nederlanders maakten onder andere hun eigen sieraden, zoals deze speld, maar ook armbandjes van dubbeltjes om aan te tonen dat zij koningsgezind waren.’ Heiko en Auke twijfelen nog even of koningin Emma of koningin Wilhelmina staat afgebeeld, omdat het speldje van zeer klein formaat is, maar ze zijn het er snel over eens dat het om Wilhelmina gaat. Ruiter heeft besloten om de speld aan het museum te doneren zodat het een mooi plekje kan krijgen naast de dubbeltjes-armband in de vitrinekast.
Op de fiets
Mevrouw Hoekstra overhandigt een klein papiertje aan Heiko met daarop de titel ‘Vrijstelling vordering van rijwielen’. ‘Ik werkte bij iemand in Grootegast waar deze vrijstelling in huis lag.’ Het papiertje komt Heiko bekend voor, ‘dit document betekende simpelweg dat jij een fiets mocht hebben tijdens de oorlog,’ legt hij uit. Sommige mensen, zoals postbodes, hadden deze vrijstelling nodig om hun werk uit te kunnen voeren. ‘In andere gevallen betekende het vaak dat iemand hoogstwaarschijnlijk lid was van een pro-Duitse organisatie. Zodra jij op de fiets zat wist de hele buurt dit ook gelijk.’ De vrijstelling is afgegeven door de gemeente Grootegast.
Het strooibiljet
Keurig bewaard in een plastic mapje komt mevrouw met een pamflet binnenlopen waarop de letters ‘R-A-F’ al snel de aandacht trekken. ‘Ik vond het pamflet in een koffertje bij mijn moeder op zolder tijdens het opruimen,’ vertelt mevrouw. Heiko en Auke moeten het pamflet eerst goed bestuderen, omdat de betekenis van het strooibiljet niet gelijk duidelijk is. Op de ene kant staat in het groot vermeld ‘Von der Maas bis an die Memel…,’ een bekende zin voor Duitsers, omdat het in ‘Das Lied der Deutschen’ voorkomt. Op de andere kant wordt het RAF-teken uitgelegd. ‘Dit teken werd vaak door soldaten achtergelaten en stond voor Royal Air Force, de luchtmacht van het Verenigd Koninkrijk,’ legt Auke uit. ‘Waarschijnlijk gaat het om anti-Duitse propaganda dat aan het einde van de oorlog uit het vliegtuig is gegooid. Mogelijk om de Duitsers erop te wijzen dat de bevrijding eraan kwam, maar ook om het RAF-teken aan de burgerbevolking uit te leggen.’ ‘Dit is het teeken van Uw bevrijding, Gebruikt het!’ staat er in het Nederlands vermeld op het pamflet, maar het teken wordt ook in het Frans, Italiaans en Pools uitgelegd.
Persoonsdocumenten
Met een grote map onder de arm komen Jan en Ina van der Vaart binnenlopen. Een map gevuld met documenten van hun vader uit de oorlog. ‘Hij heeft in mei 1940 in Zeeland gevochten, maar raakte diezelfde maand nog gewond,’ vertelt mevrouw Van der Vaart terwijl ze de map op tafel legt. ‘Hij raakte gewond door een bomscherf en moest daardoor een tijd in een hospita verblijven. Toen hij was hersteld, moest hij zelf maar weer uitvinden hoe hij thuis kon komen.’ Heiko bladert door de vele documenten heen, niets lijkt te ontbreken. Van bewijs van ontslag en pensioendocumenten tot een bewijs van lidmaatschap bij ‘Pro Rege’, een militair tehuis waar soldaten samen konden komen. De grote map met persoonsdocumenten is een bron aan informatie over hun vader, maar één detail is altijd onopgemerkt gebleven. ‘Pas op latere leeftijd zijn wij erachter gekomen dat hij zijn hele leven de bomscherf bij zich heeft gedragen. Dit hebben wij nooit geweten,’ vertelt mevrouw Van der Vaart.
De eerste dag van de Groninger Niet Weggooien tour is succesvol afgerond en het Victory museum heeft veel mooie objecten, foto’s en documenten in ontvangst mogen nemen. Tegelijkertijd zijn de bezoekers blij dat hun spullen op een goede plek terecht zijn gekomen. De tour houdt hier gelukkig nog niet op, de volgende stop is namelijk het Oorlogsmuseum in Middelstum en Museum aan de A in Groningen (voormalig Noordelijk Scheepvaartmuseum).