De HBS van Appingedam was gevestigd in een statig gebouw aan de Wilhelminalaan. Vanaf 1917 kregen slimme Damster leerlingen er les om klaargestoomd te worden voor een universitaire opleiding.
Eerste slachtoffer
Pieter IJbema was timmerman, maar zorgde ook voor de verwarming van het grote schoolgebouw door er te werken als stoker. Hij was nog geen dertig jaar toen hij als soldaat in mei 1940 de Duitse aanval op Nederland meemaakte. IJbema was met zijn legeronderdeel bij de Grebbeberg in het zuiden van Utrecht. Daar kwam hij op 13 mei om het leven. Zijn vrouw bleef achter met een zoontje van bijna 1 jaar.
Joodse slachtoffers
Johan van der Rhoer was docent boekhouden en handelswetenschappen. Hij moest vanwege zijn Joodse identiteit de school verlaten. In 1943 stierf hij in Sobibor. Ook drie Joodse leerlingen werden het slachtoffer van de holocaust: Herman Nieweg, Salomo Neerduin en Maurits Nieweg. Herman en Maurits waren neven. Salomo woonde in Delfzijl, de neven Nieweg in Appingedam.
Maurits was een begaafde leerling, die viool speelde en hoge cijfers haalde op zijn rapporten. In september 1941 moest hij de school verlaten als gevolg van de maatregelen tegen Joden. Hij werd begin maart 1943 gedeporteerd naar Westerbork en eind maart vergast in Sobibor.
Tewerkstelling
De leerlingen van de Damster HBS zagen hoe de oorlog hun school veranderde en infecteerde, maar konden nog relatief lang gewoon hun lessen volgen. Aan het einde van de oorlog werd het echter, vooral voor de jongens, steeds moeilijker. De leeftijd voor tewerkstelling in Duitsland (de Arbeitseinsatz) werd verlaagd naar zeventien jaar. Bovendien konden jongens vanaf zestien jaar worden opgeroepen om graafwerkzaamheden voor de Organisation Todt (OT) te verrichten: schuttersputjes maken en loopgraven aanleggen. Eén van de leerlingen van de Damster HBS, Piet Doornbos (1927), herinnert zich: 'Iedereen werkte zo langzaam mogelijk. Uiteindelijk kreeg de commandant in de gaten dat ik goed Duits sprak, omdat ik op de HBS zat, en werd ik op een kantoor gezet om van alles te vertalen. Daarna kreeg ik al vrij snel vrij om mijn eindexamen te gaan voorbereiden.'
Verzet
Pieter Veninga was conrector van de HBS en zou de scheidend directeur opvolgen. Hij werd rond het einde van de bezetting wegens illegale verzetsdaden gearresteerd en stierf in het concentratiekamp Sachsenhausen.
Examens
De voorbereiding op het examen was voor de leerlingen niet gemakkelijk. Doornbos: 'In de herfst van 1944 werd de school gesloten. De HBS was gevorderd en de lessen werden daarna gegeven in de Christelijke ULO, toen in de kantine van de strokartonfabriek, toen in café Het Bolwerk van Wieringa en daarna in de pastorie van de kerk van Solwerd. Van leren kwam niet zo veel. Toen we in de pastorie zaten, moesten we zelf brandstof meenemen voor de kachel. We namen bij toetsen turven mee die flink rookten; dan ging de leraar vanzelf weg.'
Doornbos: 'De examens gingen niet door vanwege de bevrijding. Toen heeft de koningin besloten om alle eindexamenleerlingen hun diploma te geven op basis van de cijfers die ze wel hadden gehaald. Zo heb ik mijn diploma HBS-B gekregen.'