Koolzaadvelden. Foto Stella Dekker

Zelfredzaam met molentje

Rinse Froma stuitte op een verhaal geschreven door wijlen zijn moeder Pieterke Froma–Salverda. Het gaat over eten in oorlogstijd.

Pieterke Froma-Salverda
Pieterke Froma-Salverda

De zelfgebakken 'stoetjes’ van weitenmeel waren ons welkom. Een normaal droog kapje brood at ik met veel smaak op want honger maakt immers rauwe bonen zoet.

Koolzaad, bij de boer gekocht, maalden we in een zelfgemaakt molentje, met de hand aangedreven door middel van een fietswiel, en zo kregen we dan olie uit koolzaad. Dit was dan onze 'jus' bij de aardappels. Lekker was anders!

Pannekoeken in die olie bakken was om misselijk van te worden. Van lijnzaad werd op dezelfde wijze olie gemalen. Dit werd gebruikt om er zeep van te maken. Die was gelig van kleur, maar het schoonde beter dan een bepaald soort soda. Tja, je moest je huid en kleren toch schoon hebben? Het ging soms wat raar in die bezettingstijd!

Suikerbieten waren in om aan stroop te komen. Maar je had veel bieten nodig. Deze bieten kookten we, gesneden, al roerend op de ovens van een steenfabriek. Theesurrogaat was echt rommel. Dat waren van die tabletten.

Ook bestond er eierpoeder en niet te vergeten de eigen gebrande groene erwten. Die waren voor de koffie. Eerst branden, dan malen en klaar was ons bakje troost. Je kon de koffie zo sterk maken als je zelf wilde!

Vastgelegd door mevrouw P. Froma-Salverda, Appingedam, medio april 1990