Lange tijd leven Joden en niet-Joden hier vreedzaam samen, elk met hun eigen religie. Eind 18e eeuw krijgen Joden gelijke burgerrechten. Daarna gaan Joodse kinderen ook naar het openbaar onderwijs. Saly is in 1889 geboren in Uithuizen en Herman in 1931. Saly is een oom van Herman. Samen met tante Geertje heeft Saly twee zonen, Carel en Betto en ze wonen in de Schoolstraat. Herman woont met zijn ouders en broer Bram in de Hoofdstraat, schuin tegenover Saly.
Visum voor Amerika
In 1933 komt Hitler aan de macht in nazi-Duitsland. Hij is een dictator. Nieuwe rassenwetten beperken de vrijheid van Joden. In de nacht van 9 op 10 november 1938 worden in heel Duitsland synagogen vernield en Joden vermoord en gedeporteerd. Er is geen ruimte meer voor andersdenkenden. Uit angst voor vervolging vluchten sommigen naar het buitenland, niet alleen Joden, ook schrijvers, journalisten, kunstenaars...
Hermans vader is bang dat de Duitsers Nederland binnen gaan vallen en wil niet achter de tralies te belanden. Hun greencard voor emigratie naar Amerika ligt al klaar, maar moeder wil haar ongetrouwde broer en zussen in Winsum niet in de steek laten. Zo gaat de emigratie niet door. Toch vertrouwt vader het niet. Ze verhuizen naar Oegstgeest. Andere familieleden emigreren wél en gaan naar Californië. Maar niet iedereen in de familie denkt daar zo over. Zij vertrouwen op de Nederlandse grondwet, die geen rasverschil kent.
Oom Saly, tante Geertje, Carel, Betto en opa en oma Knorringa gaan niet weg, maar blijven in Uithuizen. Betto zit in de eerste klas van de Rijks-HBS in Warffum, maar volgens een medeleerling was hij ‘opeens verdwenen...’ Eind 1942 moet oom Saly met zijn familie naar Westerbork. Hij geeft hun familiezilver in bewaring bij de buurvrouw. In augustus 1943 krijgt meneer Lietmeijer verderop in de Schoolstraat een vriendelijk kaartje van oom Saly uit Westerbork. Hun twee jongens zijn dan al naar Polen en opa en oma Knorringa zijn in Westerbork overleden. In september 1943 worden oom Saly en tante Geertje in Auschwitz vermoord.
Tafelzilver met initialen
Als Uithuizen bevrijd wordt wonen daar geen Joden meer. Herman en zijn familie hebben in Oegstgeest ondergedoken gezeten en zo de oorlog overleefd. Maar ze hebben niemand meer. Het is allemaal heel pijnlijk... Ze blijven in de randstad en bouwen daar hun leven weer op. Er komt weer contact met de familie die naar Amerika gevlucht is. Herman en Bram gaan studeren en trouwen. In 1993 wordt aan de oude synagoge van Winsum een oorlogsmonument onthuld. Herman en Bram zijn daarbij. Op het monument staan de namen van hun tante Essie en oom Koos.
In 2016 doet Herman in Winsum mee aan het herdenkingsprogramma ‘Open-Joodse-Huizen’ en vertelt over zijn Winsumse oom Koos. Zijn verhaal staat in de krant en zo komt het nog bewaarde familiezilver van Oethoester Saly 75 jaar na de bevrijding toch bij neef Herman terecht. Het gaat om zilveren lepels en vorken, een jadje (leesstokje), een horlogesleutel en een Toramantelhaak. Op twee lepels staan de initialen van Hermans neefjes, Betto Johan (BJK) en Carel Joseph (CJK). Herman is er zielsgelukkig mee. Het gaat hem niet om het zilver, maar om het gebaar.
Mandlboympad - Als de amandelboom bloeit
Leerlingen verkennen, verwerken en laten zien: