Tweede Wereldoorlog in Groningen in 50 foto’s

De afgelopen maanden heeft De Verhalen van Groningen in samenwerking met de Groninger Archieven gezocht naar de meest aansprekende oorlogsfoto’s uit de provincie Groningen. Deze foto's werden verzameld voor het landelijke project Tweede Wereldoorlog in 100 foto’s uitgevoerd door het NIOD in opdracht van Platform WO2. De provincie Groningen stelde De Verhalen van Groningen aan als projectleider en woordvoerder voor de campagne in Groningen. De foto's zijn ingedeeld in de thema’s (1) militaire strijd en bevrijding, (2) vervolging en uitsluiting, (3) Duitse aanwezigheid, collaboratie en aanpassing, (4) verzet en repressie en (5) alledaags leven.

Allerlei Groninger erfgoedinstellingen, historische verenigingen en musea hebben beeldmateriaal aangeleverd. Daarnaast deed De Verhalen van Groningen een oproep aan alle Groningers om de fotoalbums nog eens door te bladeren en bijzondere foto’s in te sturen of mee te nemen naar de Cafés van de Vrijheid. Dit resulteerde in een grote hoeveelheid indrukwekkend fotomateriaal, van de inval tot en met de bevrijding. Een visuele canon van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Groningen. 

De werkgroep 'WO2 in 50 foto's' bestond uit: Michael Hermse, Martin Hillenga, Sanne Meijer, Anja Reenders, Joël Stoppels en Els Zwerver. Martin Hillenga bepaalde de uiteindelijke selectie. Hij schreef ook de teksten bij de foto's.

Een deel van de Groninger foto's zou te zien zijn in de nationale tentoonstelling in de Tweede Kamer. Deze tentoonstelling zou geopend worden op 31 maart 2021. Helaas is deze opening vanwege de corona-crisis tot nader orde verschoven. 

Categorie 1: militaire strijd en bevrijding

Barnflair, winter 1939-1940. 

Nederlandse militairen bewaken de klapbrug over het Rütenbrocker kanaal, vlakbij de Duitse grens. Rioolbuizen volgestort met beton en schuin geplaatste spoorstaven – zogenaamde asperges – moesten het tanks en pantserwagens onmogelijk maken de brug te passeren. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 werd de brug zonder strijd opgegeven. De bewakingstroepen trokken zich terug richting de Afsluitdijk. 

Fotograaf onbekend, collectie Gemeentearchief Vlagtwedde (FBD042).

Waddenzee, januari 1940.

Het eiland Rottumeroog werd tijdens de mobilisatie bewaakt door detachementen van landmacht en marine. De omstandigheden op het eiland waren bar, zeker in de koude winter van 1939-1940. Toen de radio uitviel, moesten postduiven het contact onderhouden met de vaste wal. Maar die werden opgegeten door valken. Commandant J. Gerbers vertelde over het eenzame leven van zijn manschappen: ‘Sommigen zaten soms aan tafel te huilen. Ze wilden van het eiland af.’ De kans om voor even Rottumeroog te ontvluchten deed zich voor in januari 1940, toen de Waddenzee deels dichtgevroren was. Gerbers: ‘We hebben toen geprobeerd een route uit te zetten over het ijs naar de vaste wal. We kwamen terecht bij de molen De Zeemeeuw tussen Usquert en Uithuizen. Dat was in sneeuw en mist eigenlijk een levensgevaarlijke onderneming. We hadden misthoorns en stokken bij ons. We hebben daarbij veel hulp gehad van postkantoorhouder Van der Molen van Usquert.’

Fotograaf onbekend, collectie B. Gerbers / Groninger Archieven (2437_355).

Nieuwolda, 10 mei 1940. 

Militairen van de Luftwaffe poseren bij een kapotgeschoten kazemat. Nieuwolda was een van de weinige plaatsen in de provincie Groningen waar op 10 mei 1940 gevochten werd. Nederlandse soldaten boden urenlang weerstand tegen de Duitse invallers vanuit twee kazematten bij de brug over het Termunterzijldiep. Aan Nederlandse zijde waren een dode en een zwaargewonde te betreuren, de Duitse verliezen zijn onbekend.

Fotograaf onbekend, collectie Ties Groenewold / Oorlogsmuseum Middelstum.

Musselkanaal, juli 1940. 

De kist met het lichaam van Jo Schomaker komt aan in Musselkanaal, om daar op de katholieke begraafplaats te worden herbegraven. Schomaker, afkomstig uit Braamberg (gemeente Onstwedde) sneuvelde op de eerste oorlogsdag in het Gelderse Heumen. Zijn familie verkeerde lange tijd in onzekerheid over zijn lot. Zijn broer Bé vertrok zelfs op de fiets zuidwaarts nadat een telegram was gearriveerd dat Jo gewond in een Duits hospitaal zou liggen. De tocht was tevergeefs, want van Jo vond hij daar geen spoor. Na geruime tijd kwam het bericht dat hij toch was gesneuveld en voorlopig in Mill was begraven.

De identificatie vond plaats aan de hand van de helm, waarin de initialen JBS waren gekrast. De helm, die in deze foto op de kist ligt, werd na de herbegrafenis op Schomakers graf bevestigd maar is later gestolen.

Fotograaf onbekend, collectie T. Schomaker / Groninger Archieven (2437_1959).

Waterhuizen, 8 april 1941.

Duitse militairen inspecteren aan de Woortmansdijk in Waterhuizen de resten van een Britse Whitley-bommenwerper. Het toestel, dat onderweg was naar Emden, werd in de nacht van 7 op 8 april neergeschoten door een Messerschmitt Bf 110 van de Fliegerhorst Leeuwarden. Eén van de vijf bemanningsleden overleefde de crash en werd krijgsgevangen gemaakt. Ook was er een burgerslachtoffer te betreuren: de 65-jarige Trientje Steenhuis uit Haren, echtgenote van hoofdonderwijzer Gerben Hoeksma, kreeg bij het zien van het brandend neerstortende vliegtuig van schrik een hartverlamming. Ze overleed ter plaatse. De foto werd gemaakt door een Duitse soldaat. J. H. Zijlstra, bediende bij de stad-Groninger fotohandel Haijer & Mees, maakte van de bij hem ingeleverde rolletjes van militairen soms extra afdrukken voor zichzelf.

Fotograaf onbekend, collectie J. Vrijma / Groninger Archieven (2437_1175). 

Sebaldeburen, februari 1943.

Op woensdag 17 februari 1943, omstreeks half zeven ‘s avonds, liet een Engelse bommenwerper boven Sebaldeburen zijn lading los. Waarschijnlijk omdat het toestel werd belaagd door een Duitse jachtvlieger. Het zwaarst getroffen werd de woning van de familie Berghuis bij de klapbrug over het Wolddiep. Op miraculeuze wijze overleefde het gezin de ramp. Zoon des huizes Lukas Berghuis herinnerde zich later: ‘Na de klap was alles finaal plat, op een klein deel na. Er was namelijk net een nieuwe binnenmuur in de woning en daar rustte een deel van de zolder op. Hoe we in die hoek terechtkwamen, weet ik niet. We zaten na de klap allemaal in die hoek, maar voor de inslag nog niet.’

Foto J. Riemersma, collectie K.H. van Straten / Groninger Archieven (2437_2117). 

Delfzijl, 1943.

De ‘Batterie Delfzijl’ vuurt op overvliegende Amerikaanse vliegtuigen. De luchtdoelbatterij op de Eemsdijk moest Emden tegen Geallieerde luchtaanvallen beschermen. Die Duitse havenstad, aan de overkant van de Eems, was maar een paar vliegminuten verwijderd van Delfzijl. De iets verderop gelegen steden Bremen en Hamburg met hun havens en industrie, waren ook regelmatig het doelwit van Geallieerde aanvallen. Het Duitse geschut kon ook schepen op de Eems beschieten en verdedigde zo de havens van Delfzijl en Emden tegen verrassingsaanvallen van Engelse commando’s. Naast de geschutsopstelling bij Delfzijl aan de Eemsmonding, stonden ook Duitse kanonnen bij Nansum, Fiemel (Termunten) en in de Carel Coenraadpolder. 

Fotograaf onbekend, collectie Historische Vereniging Loppersum.

Bedum, april 1945.

Via een pad van stropakken banen Eiko Tillema en Aries Zuidema zich een weg over de Oude Dijk ten westen van Bedum. Om een verwachte geallieerde opmars te stuiten, zette de Duitse bezetter vanaf september 1944 grote stukken land onder water. In totaal kwam er in de provincie Groningen zo’n 14.000 hectare land blank te staan; op enkele plaatsen stond het water wel twee en een halve meter hoog. De bevolking van de overstroomde gebieden verhuisde noodgedwongen naar hoger gelegen plaatsen. 

Foto Cor van den Bogert, collectie Historische Vereniging Gemeente Bedum.

Groningen, 14 of 15 april 1945.

Canadese motorrijders rijden in volle vaart over de Herebrug. Links op de voorgrond ligt, getuige de spijkerlaarzen, een gesneuvelde Duitser. De bezetter slaagde er niet in om alle bruggen over de diepenring op te blazen of open te draaien c.q. op te halen. De Herebrug kon op zaterdag 14 april worden ingenomen. Een eerste poging daartoe door een compagnie van het Essex Scottish Regiment mislukte. Een bestorming met gepantserde voertuigen van The 1st Canadian Armoured Carrier Regiment, die schietend in volle vaart over de brug reden, had wel succes. Na hevige gevechten op het Hereplein wisten de Canadezen een bruggenhoofd te vormen. Door de bestorming was de Herebrug opgewipt en kwam deze anderhalve meter scheef te liggen.

Foto Noord-Nederlands Persfotobureau Folkers, collectie Groninger Archieven (2138_3823).

Groningen, april 1945. 

Een antitankmuur met metalen tankversperringen op een van de zuidelijke toegangswegen tot Groningen, gefotografeerd kort na de gevechten midden april 1945. Vanaf het najaar van 1944 werden aan de zuidkant van de Stad uitgebreide verdedigingswerken opgeworpen, bestaand uit loopgraven, tankgrachten, schuttersputjes en wegversperringen. Met de aanleg was de Organisation Todt belast. Die gebruikte daarvoor dwangarbeid. Mannen tussen de 17 en 50 jaar werden hiervoor opgeroepen. 

Foto Jos Lange, collectie Groninger Archieven (2166_4808). 

Groningen, april 1945.

Een Canadese soldaat ligt in gedekte houding in een voortuintje aan de Hamburgerstraat in Groningen. De foto werd vanaf een balkon gemaakt. Inwoners van de Stad stonden – tot verbazing van de Canadese militairen – geregeld met hun neus bovenop de gevechtshandelingen. 

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven (2138_7067).

Groningen, april 1945. 

De verwoestingen in de Oude Ebbingestraat na de gevechten, gefotografeerd vanaf het stadhuis. Vooral het zuideinde van de straat werd zwaar getroffen. Een dochter van kaashandelaar Dijkstra uit de Nieuwe Ebbingestraat herinnerde zich later van de bevrijding: ‘In de avond van 15 april zagen we buiten een groot vuur met daar in het midden de Martinitoren en het loeien van de branden. Daarna zagen we mensen komen over de Ebbingebrug, vooral mensen uit de Oude Ebbingestraat waaronder voor ons vele bekenden, die op de vlucht waren voor de brand. Met kinderwagens, karretjes en fietsen vol huisraad liepen zij in shock richting plantsoen met op de achtergrond de gloed en het loeien van de brand. Op dat moment was niet te bevatten wat er allemaal gebeurde en bovendien waren we bang dat ieder ogenblik de Martinitoren met donderend geraas zou instorten.’

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven / OVCG (2219_219_2)

Eenrum, 16 april 1945.

Een Canadees voertuig is bedolven onder een feestende massa Eenrumers. Eenrum werd bevrijd door de vanuit Zoutkamp oprukkende Royal Canadian Dragoons. De foto werd gemaakt door de heer Lotgering uit Arnhem, die met zijn gezin uit Arnhem was geëvacueerd. 

Foto Lotgering, collectie Groninger Archieven (2437_106). 

Bedum, 17 april 1945.

Een Duitse soldaat geeft zich op de vroege ochtend van 17 april over. Een lange onderbroek doet daarbij dienst als witte vlag. Bedum werd bevrijd door Canadian Dragoons die vanuit de Groningen verder trokken richting het noorden. Vanaf het spoor werd door de Duitsers nog op de Canadezen geschoten. De foto is genomen op het Boterdiep W.Z., ter hoogte van de Wilhelminalaan. 

Fotograaf onbekend, collectie Historische Vereniging Gemeente Bedum.

Winschoten, voorjaar 1945. 

Canadese militairen en feestvierders in de Langestraat. Rechts op de foto staat het befaamde logement Dommering, dat kort voordat deze opname werd gemaakt nog in gebruik was als Wehrmachtheim. Onduidelijk is of de foto meteen na de bevrijding is gemaakt, of tijdens het op 12 mei 1945 gehouden Overwinningsfeest. Winschoten werd op 15 april bevrijd door Polen en een Belgisch SAS regiment, de Canadezen volgden in hun voetsporen. De verkeersregelaar met armband is luitenant-korporaal E.R. Beattie uit London, Ontario.

Fotograaf onbekend, collectie National Archives of Canada.

Groningen, 17 april 1945.

Een meisje luistert naar een optreden van de doedelzakspelers van het Essex Scottish Regiment op het Hereplein. 

Foto Lt. D. Guravitch, collectie Library and Archives Canada / Groninger Archieven (1785_18743).

Groningen, april 1945.

Kinderen spelen op het Gedempte Zuiderdiep – tegenover de Ubbo Emmiusstraat – met een achtergelaten stuk Duits geschut, een 20 mmm Flakvierling. Het kanon was bedoeld tegen luchtdoelen (Flak = Flugabwehrkanone) maar werd door de Duitsers ingezet tegen de vanaf de singels oprukkende Canadezen. 

Foto Haijer en Mees, collectie Groninger Archieven (1785_143).

Groningen, april 1945.

Na de bevrijding werden op tal van plaatsen in de stad en provincie ‘moffenmeiden’ – vrouwen die verdacht werden van collaboratie, of die een relatie hadden met een Duitse soldaat – door een op wraak beluste menigte kaal geschoren. Deze foto van de dochter van de door het verzet geliquideerde politieman is gemaakt bij de school aan de Noorderbinnensingel, waar collaborateurs waren opgesloten. 

Foto Noord-Nederlands Persfotobureau Folkers, collectie Groninger Archieven (1785_10672).

Delfzijl, circa 1 mei 1945. 

De lichamen van tijdens de gevechten om Delfzijl gesneuvelde Canadese militairen – Cape Breton Highlanders – zijn voorafgaand aan hun teraardebestelling in dekens gewikkeld. Op de achtergrond is de Eemsdijk zichtbaar. In de provincie Groningen waren enkele begraafplaatsen waar gesneuvelde Geallieerden een tijdelijke laatste rustplaats vonden, onder meer in Wirdum. Na verloop van tijd zijn de graven overgebracht naar een centrale Canadese begraafplaats op de Holterberg (Overijssel). 

Fotograaf onbekend, collectie Cape Breton Highlanders Museum, Sydney (Canada).

Ten Boer of omgeving, mei 1945

Leden van de Binnenlandse Strijdkrachten controleren de papieren van vluchtelingen. Door de harde strijd om de ‘Delfzijl Pocket’, waar de Duitsers hardnekkig standhielden, sloeg een deel van de bevolking van Noordoost-Groningen op de vlucht. Appingedam, met zo’n zevenduizend inwoners, werd daags na de bevrijding in zijn geheel geëvacueerd omdat Duitse kustbatterijen het stadje met zwaar geschut onder vuur namen. 

Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo (2.24.01.03, 900-3014). 

Ten Boer, mei 1945. 

Tijdens de geallieerde opmars richting het gefortificeerde Delfzijl vielen in de tweede helft van april en begin mei de nodige slachtoffers onder de burgerbevolking. In de openbare lagere school van Ten Boer richtte het Academisch Ziekenhuis van Groningen een Rode Kruispost in waar gewonden medische zorg kregen. Nogal wat slachtoffers hadden verwondingen door granaatscherven. De Duitse artillerie, waaronder zelfs zwaar geschut op het eiland Borkum, nam de oprukkende Canadezen continu onder vuur. 

Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo (2.24.01.03, 900-3025). 

Categorie 2: vervolging en uitsluiting

Groningen, 14 december 1940. 

De Oosterstraat, gefotografeerd op 14 december. Op de achtergrond wappert een zwarte SS-vlag op het Scholtenhuis aan de Grote Markt. In de Oosterstraat waren verscheidene Joodse zaken gevestigd, waaronder de elektronische groothandel van Joseph Samuel d’Ancona en de handel in kachels, ijzerwaren en huishoudelijke artikelen van Zadok Frank. Links op deze opname is de grossierderij in haarden en kachels Z.S. Cohen te zien. De zaak werd gedreven door Simon Heiman Cohen, een zoon van de oprichter. Het bedrijf werd in 1941 onteigend en overgedaan aan een Duitse ondernemer. Simon Cohen werd in juli 1942 naar Westerbork vervoerd. Uiteindelijk werd hij op 14 september 1943 gedeporteerd naar Auschwitz; drie dagen later werd hij daar vergast. Ook ‘De Vlieger’ van Rika van Dam-Velleman werd in 1941 entjudet. De eigenaresse werd op 20 maart 1943 in het Duitse vernietigingskamp Sobibor vermoord.

Foto A. Hustinx, collectie NIOD/ Beeldbank WO 2 (172488).

Groningen, 1942.

Een man met Jodenster wandelt over de Vismarkt. Links is café De Beurs zichtbaar, rechts de Korenbeurs. Het zou hier gaan om veehandelaar Elimelech Lazarus Cohen (Veendam 1873 - Sobibor 1943). Het dragen van een gele ster op de kleding werd vanaf 3 mei 1942 door de Duitse bezetter verplicht gesteld.

Foto Jan Hendrik Zijlstra, collectie Groninger Archieven (2670-0001). 

Groningen, 1942. 

Het huis van de familie Cohen aan de Stationsstraat (nr. 4) is beklad met antisemitische leuzen. Bernard Arie Cohen was groothandelaar in luxe papierwaren. Tot 25 september 1942 stond hij met echtgenote Betty Schnadig ingeschreven op dit adres aan de Stationstraat, daarna verhuisden zij naar de Herestraat 98a. Op oudejaarsdag 1942 werden ze daar uitgeschreven, met bestemming Westerbork. Het echtpaar werd op 21 mei 1943 in het Duitse vernietigingskamp Sobibor vermoord.

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven (1785_27897). 

Groningen, datum onbekend.

De drie zoons van het echtpaar David Stoppelman en Elisa Johanna Goudsmit: Samuel (Samie, 1929), Isidore (Iesje, 1931) en Jozef Oscar (Jo, 1933). Het gezin woonde aan de Jan Lutmastraat 15 in Groningen. Op 25 mei 1943 werd de familie vanuit Westerbork op transport gezet naar Polen. De trein, met daarin 2862 gedeporteerden, waaronder 676 kinderen, kwam drie dagen later aan in Sobibor. Daar werd zonder uitzondering iedereen nog diezelfde dag vergast.

Fotograaf onbekend, collectie Stichting Historische Kring Noordelijk Hunsingo / Groninger Archieven (2437_1935).

Winschoten, datum onbekend.

Fotograaf Gustav Alexander Tahl (Roemenië 1891-Winschoten 1954) was tijdens de bezetting ondergedoken in eigen huis. In geval van nood verborg hij zich in dit bouwsel op het dak van zijn fotozaak. Zijn zoon Friedel (Oldenburg 1923-Winschoten 2007) maakte er deze opname van. Tahl sr. kwam in 1936 vanuit Oldenburg naar Winschoten. Als Jood vreesde hij, hoewel gemengd gehuwd,  in Duitsland voor zijn leven. Daarom ruilde hij zijn fotozaak tegen een Winschoter winkel aan de Torenstraat, die hij omdoopte in Foto Modern. Zijn zoon hield de zaak tijdens de oorlogsjaren met moeite draaiend omdat de bezetter het bedrijf wilde sluiten. 

Foto Friedel Tahl, collectie Peter Tahl / Groninger Archieven (2437_1966). 

Stadskanaal, 8 mei 1945. 

Trouwfoto van Bennie Kosses en Lammie Drenth. Het gezelschap bestaat uit onderduikers die de oorlog goeddeels doorbrachten in het huis op de achtergrond: het boerderijtje van de familie Drenth aan de Kromme Wijk. Veehandelaar Nathan de Levie was de eerste die zich daar op 15 augustus 1942 voor onderdak meldde. Daarna volgden nog vijftien mensen, overwegend Joden uit de wijde omgeving. Onder hen was Bennie Kosses, slagerszoon uit Oude Pekela, die een relatie kreeg met dochter des huizes Lammie. Zij had een baan op het NSB -kantoor in Stadskanaal aangenomen, volgens haar vader een prima dekmantel. Toen Lammie zwanger raakte, spraken kwade tongen van een ‘moffenkind’. Ze werd zelfs fysiek lastig gevallen. Bennie en Lammie trouwden na de bevrijding. Op de foto staat ook hun dochter Hennie, geboren op 10 december 1944. In het gezelschap ontbreekt een tot op heden onbekende Oostenrijkse deserteur, die hier in april 1945 nog onderdak vond.

Foto P. Huizinga, collectie L. Kosses-Drenth / Groninger Archieven (2437_2618).

Categorie 3: Duitse aanwezigheid, collaboratie en aanpassing

Stadskanaal, 1941. 

Het pas geopende districtshuis van de NSB aan de Hoofdkade in Stadskanaal, voorjaar 1941. De Kringleider van Stadskanaal, Jacob Maarsingh, was tevens ‘Gemachtigde van de Leider’ in de noordelijke provincies. De landbouwer Maarsingh, vanaf 1937 Eerste Kamerlid, was een vertrouweling van Mussert. De leider van de NSB verbleef dan ook regelmatig in Stadskanaal in Huize Ter Marse, de villa van de familie Maarsingh aan de Ceresstraat. Tegenwoordig is daarin het Streekhistorisch Centrum gevestigd

Fotograaf onbekend, collectie NIOD / Beeldbank WO 2 (78112).

Bad Nieuweschans, 1941.

Bewapend met een MG 34 staat een Duitse soldaat in een open wagon op het spoorwegemplacement nabij het station van Nieuweschans. Duitse treinen moesten continu beschermd worden tegen geallieerde laagvliegers. Vanaf 1942 was Nieuweschans de laatste halte op Nederlands grondgebied waar treinen uit Westerbork stopten op weg naar de Duitse vernietigingskampen in het Oosten. Op alle tussengelegen stations stonden Nederlandse politieagenten om belangstellenden op afstand te houden. De maatregel was genomen nadat was gebleken dat ‘bij het passeeren van treinen met geëvacueerde Joden de bevolking zich bij de stations of op andere punten verzamelt, ten einde de Joden door wuiven of roepen hun sympathie te betuigen’. Jaap Meijer, alias Saul van Messel, schreef over zijn deportatie naar Bergen-Belsen een gedicht (Schanze = Gronings voor Nieuweschans): 

bie langs

15-2-1944

doe leste traain dij mie bie winschoot langs noar schanze ridt
lag onder dizze zulde locht
mien jongestied
dag dode pabbe doe ligst hail dicht bie
woarhèn goan wie

Fotograaf onbekend, collectie Ties Groenewold / Oorlogsmuseum Middelstum.

Groningen, 26 juli 1941. 

Een bijeenkomst van de Jeugdstorm, de jongerenorganisatie van de NSB, en Duitse Hitlerjugend op de Grote Markt in Groningen. Op de tribune voor het stadhuis zitten Duitse en Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders. Achter het spreekgestoelte staat ‘Hoofdstormer’ Cornelis van Geelkerken. Hij wees volgens de krant in zijn rede op ‘den trouw van de jeugdstormers, die ondanks veel wanbegrip en tegenwerking op hun post blijven.’

Foto Noord-Nederlands Persfotobureau Folkers, collectie W. Walters / Groninger Archieven (2437_1294). 

Fiemel, 1942. 

De bemanning van de Batterie Fiemel (Termunten) gebruikte in 1942 de winteravonden om speelgoed voor het thuisfront te vervaardigen. De houten barakken waarin de manschappen verbleven, doorstonden de oorlog. Na de bevrijding werden ze gebruikt als interneringskamp voor NSB’ers. Omdat de omringende mijnenvelden niet meteen geruimd werden, was een omheining overbodig.

Fotograaf onbekend, collectie Ties Groenewold / Oorlogsmuseum Middelstum

Groningen, datum onbekend.

Duitse militairen lopen op de Grote Markt, met op de achtergrond het Scholtenhuis. Tijdens de oorlog was dit zonder twijfel het meest gevreesde gebouw in de provincie. Het pand, ooit het woonhuis van de fabrikantenfamilie Scholten, werd in mei 1940 gevorderd door de bezetter. Het bood onderdak aan het kantoor van de Aussenstelle Groningen, de regionale afdeling van de Sicherheitsdienst (SD) en Sicherheitspolizei (Sipo). Een belangrijke taak van deze organisaties was het tegengaan van verzet. De medewerkers van het Scholtenhuis traden hierbij buitengewoon wreed op. Op de zolder werden gevangenen ingesloten, een verdieping lager vonden de verhoren plaats. Berucht was de badkuip die werd gebruikt tijdens de gewelddadige verhoren. De begane grond huisvestte de Bijzondere Recherche, een afdeling van de Nederlandse politie die de SD behulpzaam was. 

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven (2166_4808). 

Groningen, datum onbekend.

Van het interieur van het beruchte Scholtenhuis tijdens de oorlogsjaren is maar één opname bekend, namelijk dit kiekje van vier secretaresses. Volgens het opschrift achterop gaat het om Fräulein Stoll, mevr. Franke, mej. G. Stein en Frau Kambach. Op het Scholtenhuis werkten zowel Duitse als Nederlandse vrouwen. Van slechts één van de geportretteerden weten we de functie. Mevr. Franke, meisjesnaam Frederika Anna Bertina Bertha Füllgrabe, was de telefoniste van Beauftragte Hermann Conring en van de Ordnungspolizei.

Fotograaf onbekend, collectie Tresoar

Categorie 4: verzet en repressie

Groningen, 31 oktober 1941.

Tijdens de opheffingsvergadering van de gereformeerde studentenvereniging VERA (Veri Et Recti Amici), gevestigd aan het Stalstraatje, wordt het Wilhelmus gezongen. Na de Duitse verordening van 23 oktober die Joden lidmaatschap van een gezelligheidsvereniging verbood, hieven alle studentenverenigingen zich als protest formeel op. Vera ging illegaal verder als ‘catechisatieclub’. In 1944 hield ook deze voor de duur van de oorlog op te bestaan; de meeste leden waren het jaar tevoren al ondergedoken om de Arbeitseinsatz te ontlopen.

Fotograaf onbekend, collectie Verzetsmuseum Amsterdam / Beeldbank WO 2 (111635).

Nieuw-Beerta, datum onbekend.

Onderduikers in de pastorie van Nieuw-Beerta. Dit is één van de opnamen gemaakt door – of met de camera van – de Amsterdamse fotografe Lilly Samuel (1909-1944), een van mensen die onderdak vond bij dominee Bas Jan Ader en zijn echtgenote Johanna Adriana. Ader was ook buiten zijn eigen woonplaats actief in het verzet. Hij regelde voor meer dan tweehonderd Joden een schuilplaats. Ook werkte hij aan een plan voor een bevrijdingsactie van het kamp Westerbork. Dat kwam niet ten uitvoer omdat Ader in juli 1944 na verraad werd gearresteerd. Al eerder, in april, was de onderduikplaats in Nieuw-Beerta verraden; de onderduikers konden elders – vooralsnog – in veiligheid worden gebracht. In november 1944 werd de dominee bij Veenendaal gefusilleerd. De fotorolletjes met opnamen van het onderduikleven overleefden de oorlog begraven in een melkbus en werden na de bevrijding ontwikkeld. 

Fotograaf onbekend, particuliere collectie  / Groninger Archieven (2437_1897).

Veendam, 30 april 1943.

Tijdens de April-Meistakingen van 1943 wordt in de Kerkstraat de chauffeur van een GADO-bus het rijden belemmerd door stakers. De staking, het eerste landelijke protest tegen de Duitse bezetter, brak uit op 29 april nadat bekend werd dat Nederlandse militairen weer in krijgsgevangenschap zouden worden gevoerd om vervolgens in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken. De bezetter probeerde het protest met bruut geweld neer te slaan en voerde het ‘standrecht’ in. Van de 175 mensen die in Nederland werden doodschoten, kwamen 38 uit Groningen. De foto van de Veendammer stakers werd gemaakt door Roelf Geert Boiten (1921-1994). Zijn filmrolletje werd al spoedig door leden van het verzet in beslag genomen. Zij waren bevreesd dat de bezetter aan de hand van de foto’s de aanstichters van de staking kon aanwijzen. Inderdaad meldden de Duitsers zich ook bij fotograaf, maar te laat. 

Foto R.G. Boiten, collectie Harm Venema / Groninger Archieven (2437_2567).

Groningen, 31 december 1943.

De vertegenwoordiger Leo Bohemen werd op oudejaarsavond 1943 doodgeschoten in zijn huis aan het Floresplein. De moord was een vergelding voor de aanslag door het verzet eerder die dag op de foute politieman Anne Jannes Elsinga. Dergelijke georganiseerde sluipmoorden waren onderdeel van de Aktion Silbertanne: voor elke door de illegaliteit geliquideerde collaborateur werden enkele Nederlanders omgebracht die als anti-nationaalsocialistisch bekend stonden. Hun namen werden op een lijst met het symbool voor een sparrenboom gemarkeerd; vandaar de naam Silbertanne. De vergeldingsmoorden in Groningen werden uitgevoerd door Nederlandse SS’ers van het Kommando Nord en het Sonderkommando Feldmeijer, met medewerking van de Sicherheitsdienst en Sicherheitspolizei Groningen.

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven / OVCG (2219_1323_1).

Middelstum, 11 februari 1944.

Agenten van Sicherheitsdienst of -polizei staan voor het huis Zonnehoek aan de Brouwerslaan. Even tevoren probeerden ze hier de onderduikers Klaas en Piet Gootjes op te pakken; de overvalwagen staat links op de foto. De broers Gootjes, zoons van de gereformeerde predikant van Baflo, waren lid van een Knokploeg. Ze verzetten zich hevig tegen hun arrestatie en schoten twee SD’ers neer. Hun vlucht eindigde in een nabijgelegen weiland. Een van de broers raakte gewond, waarna beiden besloten zich dood te vechten. Klaas Bos, de bewoner van Zonnehoek, werd in de deuropening neergeschoten en overleed een dag later. Zijn echtgenote Trijntje kwam op 9 januari 1945 om het leven in het concentratiekamp Ravensbrück. De verzetsmannen werden in Velsen gecremeerd. Hun as werd daar in een kluis bewaard. Op 4 mei 1945 werd de urn door vluchtende SD’ers meegenomen en op een onbekende plek in een kanaal gegooid.

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven / OVCG (2219_1151). 

Grijpskerk, april 1945.

Prins Bernhard poseert in Grijpskerk te midden van een zojuist bevrijde groep politieke gevangen. Ze zaten opgesloten in het kamp Westerbork en werden in de nacht van 10 op 11 april, onder bewaking van vijfhonderd Duitse soldaten, noordwaarts gevoerd, voor de oprukkende Geallieerden uit. Om zo min mogelijk op te vallen, werd alleen ’s nachts gelopen. Op 14 april bereikte de groep oververmoeid en uitgehongerd een boerderij tussen Visvliet en Grijpskerk. De ‘Vrouwenmars’, en ook de gevangenschap, eindigde daar omdat de Duitsers de vrouwen onbewaakt achterlieten en verder trokken, nadat even gevreesd werd dat ze allen geëxecuteerd zouden worden. 

Fotograaf onbekend, collectie Anefo, Nationaal Archief

Categorie 5: alledaags leven

Groningen, december 1939.

De etalage van de stad-Groninger rijwielenfabriek Fongers aan de Hereweg is in december 1939 ingericht met een nieuwjaarswens voor 1940.

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven (1300-678-11a). 

Groningen, juli 1942. 

Op het Gedempte Zuiderdiep worden fietsen verzameld. Op bevel van de Duitse bezetter moesten herenrijwielen worden ingeleverd zodat deze gebruikt konden worden door de Wehrmacht. Alleen mensen die voor hun beroep een fiets nodig hadden, waren vrijgesteld van de inleverplicht. Als vergoeding werd 50 gulden betaald; kosten voor de reparatie van eventuele gebreken waren voor rekening van de eigenaar. 

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven/OVCG (20190318).

Loppersum, 1942.

In heel wat Groninger dorpen was het opvallend stil op de zondagochtend. Omdat eerdere metaalvorderingen te weinig opleverden, viel het oog van de bezetter in het najaar van 1942 op de kerkklokken. Vanaf oktober werden ze uit de torens gehaald met de bedoeling om te worden omgesmolten voor de Duitse oorlogsindustrie, zoals hier in Loppersum (in de klok links Jan Rijkens, rechts Geert van der Beek). Van de 296 klokken die Groningen voor de oorlog telde, gingen er 166 verloren. De Lopster kerkklokken, uit 1397 en 1548, keerden na de bevrijding overigens wel terug. Tijdens hun afwezigheid werd tot de dienst opgeroepen door met een hamer op een metalen plaat te slaan. Deze noodvoorziening is tegenwoordig nog steeds te zien in de toren van de Petrus en Pauluskerk. 

Foto W.F. Pastoor, collectie Historische Vereniging Loppersum.

Groningen, 1942.

De intocht van Sinterklaas op het Hoofdstation. Een Stadjer noteerde op 5 december 1942 in zijn dagboek: ‘St. Nicolaas wordt ondanks de moeilijke omstandigheden druk gevierd. Al was er weinig te koop en dan nog voor veel geld, toch toonden de straten het oude beeld van vele mensen, beladen met pakjes. Natuurlijk overdag, want des avonds is de stad stikdonker. Voor speelgoed worden krankzinnige prijzen betaald. Een klein, slecht uitgevoerd beestje op een plankje met vier wieletjes voor f 2, 65! En dat ondanks de voortdurende activiteit van Prijsbeheersing op allerlei terrein.’

Foto Noord-Nederlands Persfotobureau Folkers, collectie Groninger Archieven (2138_7241). 

Wildervank, datum onbekend.

Wie er de ruimte voor had, hield wat dieren voor een aanvulling

op het karige aanbod. W. Smith, hoofd van de mulo in Wildervank,

schafte twee geiten aan voor de melk. Zijn dochter Anne, die hier met haar vader op de foto staat, vertelde over de opname: ‘Achter ons huis was een tuin, achter de school ook en daarachter zat een opslagplaats van de gemeente Wildervank, waar onze geiten mochten lopen. Mijn vader houdt Rozanna vast, die iedere vrouw met een schort voor aanviel om zijn hoorns achter de schorten te krijgen. De andere geit was Gitzi. Mijn oma van moeders kant woonde bij ons in en zij kon melken, twee spenen tegelijk. Toen leerde mijn moeder het, en toen ik.’

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven (2138_7071).

Zeerijp, datum onbekend. 

De bewoners van een boerderij poseren met een gevonden parachute van een lichtfakkel. Geallieerde bommenwerpers gebruikten die om hun aanvalsdoelen te verlichten. Ook werden vanaf 1943 parachutes uitgeworpen met daaraan een container gevuld met strookjes aluminiumpapier. Deze strips verstoorden de Duitse radar, zodat die moeite had om jachtvliegtuigen op hun doel af te sturen. De fijne parachutestof was vanwege de textielschaarste een gewild product. Van de zijde werden onder andere trouw- en doopjurken gemaakt.

Fotograaf onbekend, collectie NIOD / Beeldbank WO 2 (70262).

Winschoten, circa 1944. 

De schaarste in de laatste oorlogsjaren leidde tot de nodige vindingrijkheid en huisvlijt. Cobie Douma (1914-2001), lerares aan de huishoudschool, fotografeerde het schoeisel van enkele van haar leerlingen. De sandalen en schoenen zijn gemaakt van riet, jute en papier.

Foto Cobie Douma, collectie Nederlands Fotomuseum.

Hoogezand, 18 oktober 1944.

Medewerkers van de kantoorboekenfabriek Atlanta in Hoogezand poseren tijdens het ‘eerappelkraben’. In het najaar van 1944 waren er te weinig handen beschikbaar om de aardappeloogst binnen te halen. Burgemeesters deden daarom een oproep om ‘vrijwillig’ te helpen met het rooien, daarbij verwijzend naar de nijpende voedselsituatie in het westen van Nederland. Een goed deel van de opbrengst verdween echter in Duitse handen.

Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven (818_07374).

Groningen, 11 november 1944. 

‘Sint Martinus Bisschop, roem van alle landen / Dat wij hier met lichies lopen, is voor ons geen schande’ – ook in de oorlogsjaren ging het Sint-Maartenlopen op 11 november gewoon door. Maar sinds 1940 brandden er vanwege de verduistering geen lichies meer in de lantaarns. Op de foto staan Greta Reit (linksvoor) en enkele andere kinderen met lampions aan de deur aan de H.W. Mesdagstraat in de stad Groningen.

Fotograaf onbekend, collectie G.W.F.H. Nieuwelink-Reit / Groninger Archieven (2437_1269).

Groningen, winter 1944-1945.

De laatste oorlogsmaanden waren ook letterlijk donkere dagen, zoals hier in de huiskamer van bakker Dijkhuis aan de Mauritsstraat in Groningen. Sjabbo en Jan Dijkhuis en Klaske Bosma, Sjabbo’s verloofde, zitten in de winter van 1944-1945 rond een lantaarn aan tafel. Kaarslicht was een bittere noodzaak: elektriciteit was eerst – zoals zoveel producten – op rantsoen, en geleidelijk werden steeds meer stroomloze uren ingevoerd. In december 1944 werd de levering aan particulieren zelfs helemaal gestaakt.

Foto Henk Pleiter, collectie S. Dijkhuis / Groninger Archieven (2437_1263).

Groningen, januari-februari 1945.

Henkie, een jaar oud en nog geen negen pond, was één van de dertien Amsterdamse baby’s die door vier jonge Groningse vrouwen werden opgevangen in het (clandestiene) Babyhuis Prinses Margriet aan de Moddermanlaan. De eerste kinderen arriveerden daar in februari 1945. Alle kinderen, die tot halverwege augustus in Groningen bleven, overleefden de oorlog.

Foto Ola Spruit-Stheeman, collectie Groninger Archieven (2139-311-3).