Sinds 2022 worden de Groninger Niet Weggooien Dagen niet alleen in de stad gehouden, maar ook bij erfgoedinstellingen in de provincie. Op zaterdag 4 mei was het de beurt aan het Oorlogsmuseum Middelstum. Dit museum boordevol spullen uit de Tweede Wereldoorlog is in 2015 opgericht door Ties Groenewold. Tijdens de Niet Weggooien Dag was Ties aanwezig als historisch expert, samen met Jan Rijnders van het OVCG (Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen). Papieren documentatie zoals dagboeken, brieven en drukwerk worden opgeslagen in het OVCG. Het Oorlogsmuseum Middelstum heeft zich ontfermd over de andere geschonken voorwerpen. Op deze manier kunnen objecten die belangrijk zijn voor Middelstum en de omliggende dorpen lokaal bewaard worden.
Zelf olie persen met de koolzaadpers
Op een zonnige 4 mei begon de Niet Weggooien Dag voorspoedig, toen er vóór de officiële starttijd al mensen het museum binnenstapten met hun voorwerpen. Een van de schenkers bracht een koolzaadpers in. Tijdens de oorlog waren boeren verplicht om koolzaad te verbouwen en een bepaalde hoeveelheid af te staan aan de bezetter. Toen veel andere voedingsmiddelen schaars werden, bleef koolzaad beschikbaar als een bron van olie. Mensen persten het zaad thuis zelf met behulp van een pers, zoals die nu in de collectie van het museum aanwezig is.
Een ondergrondse geschiedenis
Even later stapte Bert de Boer het Oorlogsmuseum binnen. Hij had voorwerpen bij zich die herinneren aan zijn vaders tijd als dwangarbeider in Duitsland. Zijn vader en oom waren samen uit Groningen weggevoerd en tewerkgesteld als mijnwerkers in het Ruhrgebied. Na afloop van de oorlog wisten ze een fiets te bemachtigen, waarmee ze hun weg weer terugvonden naar Winschoten.
Bert’s vader is vervolgens politieman in Middelstum geworden: agent De Boer was bij hele generaties dorpsbewoners bekend. Na de oorlog heeft hij nooit veel willen vertellen over zijn ervaringen als mijnwerker in Duitsland, dus zijn zoon kent maar weinig details. Hij had nog wel de voorwerpen die hij op de tafel in het museum legde: een mijnwerkershelm, een carbidlamp en een metalen plaatje met een identificatienummer. Ties Groenewold was blij met deze persoonlijke bezittingen van een lokale man. Aan de hand van het identificatieplaatje zal hij mogelijk nog meer informatie kunnen vinden over ‘politie De Boer’.
Op houten banden de oorlog door
Een andere schenking bestond uit een veelzijdige verzameling rond fietsen in de oorlog. Arendt Smit was tijdens de oorlog fietsenmaker in Wildervank. Tijdens de Niet Weggooien Dag bracht zijn kleinzoon voorwerpen uit zijn winkel mee, die duidelijk laten zien dat een fietsenmaker in deze tijd met allerlei verschillende beperkingen te maken kreeg. Het werd bijvoorbeeld al snel onbetaalbaar om fietsbanden van rubber te maken, omdat er veel rubber gebruikt werd door de oorlogsindustrie. Daarom hobbelden mensen rond op fietsen met houten banden. Een van deze banden is bewaard door de familie Smit en is nu geschonken aan het museum.
Arendt’s kleinzoon bracht ook speciale fietslampen mee die voldeden aan de verduisteringsregels. Omdat ze aan de bovenzijde een beschermingskap hadden, scheen hun licht alleen naar beneden op de weg. De lampen werden gemaakt door Philips en zitten nog in hun originele verpakking.
Vernietiging in Oost-Groningen
De heer Kruidhof schonk een kartonnen doos vol met papieren uit de oorlog, afkomstig uit de familie van zijn tante. Toevallig gaat een van deze documenten ook over fietsen. Het gaat om een bewijs van vrijstelling van rijwielvordering. In het laatste jaar van de oorlog werden fietsen in beslag genomen door de Duitsers. Als je je fiets nodig hadden voor de uitoefening van hun beroep, kon je een dergelijke vrijstelling krijgen.
De meest persoonlijke documenten in de verzameling van meneer Kruidhof zijn de brieven van zijn tante Ali. Zij was tijdens de oorlog in Appingedam werkzaam als kraamhulp en schreef brieven aan haar verloofde. Haar brieven uit 1945 schetsen een beeld van de vernietigende strijd die in Oost-Groningen voorafging aan de bevrijding. Er kwam een brief op tafel waarin Ali een hele reeks boerderijen en andere gebouwen opnoemt die waren afgebrand. Toevallig viel het oog van een andere schenker, de heer Akkerman, op de brief. Tot zijn verbazing zag hij zijn eigen familienaam staan in Ali’s opsomming van vernietigde gebouwen. En jawel, zij noemde het huis van zijn ouders in Wagenborgen. Nu ze in de openbaarheid zijn gebracht, zullen deze brieven wellicht ook voor andere mensen een aanvulling vormen op de verhalen die ze kennen uit hun eigen familie of dorp.
Een drukke en succesvolle dag
Veel mensen grepen Dodenherdenkingsdag aan om een bezoek te brengen aan het Oorlogsmuseum Middelstum. Aan het einde van de dag waren er meer dan 80 bezoekers geteld. Ongeveer 15 bezoekers of families kwamen langs met voorwerpen om aan de experts te laten zien. Naast de voorwerpen die al behandeld zijn, zijn er onder andere ook kussenslopen van een onderduikersplek en een verzetskrant binnengebracht. Sommige mensen waren er nog niet klaar voor om afstand te doen van gekoesterde voorwerpen, maar stapten wel binnen om hun verhaal te doen en de inbreng van experts te krijgen. Dankzij iedereen die langskwam, was dit weer een succesvolle Niet Weggooien Dag. De voorwerpen en bijbehorende verhalen die zij hebben gedeeld zullen nu voor komende generaties bewaard blijven.