Zwaar beschadigde huizen in Appingedam (Wijkstraat) na de bevrijding. Fotograaf onbekend, collectie Gemeente Appingedam

Het barstte los boven Veendorps steenfabriek

Rinse Froma stuitte op een verhaal geschreven door wijlen zijn moeder Pieterke Froma–Salverda. Het gaat over de bevrijding van Appingedam op 23 april 1945.

Pieterke Froma-Salverda
Pieterke Froma-Salverda

In die dagen van april waren wij bewoners van de Langerijp, bij Veendorps steenfabrieken. Nadat de 16e april Groningen was bevrijd, kwam het geluid van mitrailleurs en ander geschut dichterbij. Bezetters, ook aanwezig in de steenfabriek, werden steeds onrustiger. Wij mochten van hen niet in de ringoven waar we dachten veilig te zijn, maar met veel moeite kregen we toch toestemming. De Duitsers aan de ene kant, wij aan de andere, met ouders, broers, zusters en grootouders. Ook nog wat mensen uit Appingedam en een zwerver die altijd al in de fabriek woonde.

Het werd 19 april. Enige weilanden van ons verwijderd bevond zich Dijkstra's steenfabriek. Om deze, in het verlengde van de spoorbaan liggende fabriek werd al hevige strijd gestreden. De tanks kwamen naderbij.

22 april. Gevechten der Canadezen langs de spoorlijn; hevig verzet boden de daar aanwezige Duitsers. Onze bezetters keken, buiten de oven, met hun verrekijkers richting spoorbaan. Wij mochten ook kijken en zagen hoe onder hevig spervuur de Canadezen met vallen en opstaan steeds verder het gebied van de vijand zuiverden. Rode-Kruisvlaggen met daarachter een brancard die gewonden vervoerde. Geratel van mitrailleurs en het inslaan van granaten. Onze stemming daalde. Wat een toestand. Een boerenzoon, Jan Vennema, bracht ons tot de werkelijkheid terug: Mensen, ga toch naar binnen. Anders vallen er nog doden.

23 april. Een buurman van ons, Geert Peihak, vond een stok met een wit laken eraan. Aan de ingang van onze schuilplaats werd die neergezet. Een gevluchte Duitser kwam van Dijkstra's steenfabriek, door de sloten wadend, bij ons binnenvallen. In paniek scheurde hij eerst zijn onderscheidingstekens van zijn uniform, daarna ontdeed hij zich van zijn natte plunje. De zwerver voorzag hem van droge kleren. Ze waren fors aan de kleine kant. We schrokken hevig toen enige tijd later luid geschreeuw en haastige voetstappen ons naderden. Drie Tommies stonden daar met hun stengun op ons gericht. Met hevig kauwende kaken riepen ze: "Where are the sons of a bitch (waar zijn de schoften)?” De oven werd uitgekamd door de Canadezen, die weldra bijgestaan werden door meer wapenbroeders. Goddank, zonder bloedvergieten gaven de bezetters zich over.

24 april De volgende dag had onze zoon (15 maanden) danig zijn ingewanden van streek door alle chocola die hij van de Tommies had gekregen. Dat resulteerde in luiers spoelen in de Heekt, vlakbij de steenfabriek. Dit werd mij spoedig belet doordat de Duitsers een bombardement op Appingedam begonnen. Andermaal zaten we dus in de ellende. Luchtafweergeschut uit Delfzijl, Nansum en Borkum kwam in actie. Een hel barstte boven ons los. We wisten niets meer tot elkaar te zeggen. Een granaat sloeg in buiten onze schuilplaats in de pakschuur. Jan Vennema, bezig een paar onderduikers in het pakhuis van eten te voorzien, werd dodelijk door granaatsplinters getroffen. Verslagen zaten we bij elkaar. Ook Jans ouders en broers waren verbijsterd. Van wat planken van droogrekken uit de fabriek werd een kist getimmerd. Toen de nacht inviel, werd het Duitse geschiet steeds heviger. Diezelfde nacht werden we door een geweldige dreun opgeschrikt. Onze schuilplaats stond te schudden op zijn grondvesten.

25 april  Die volgende ochtend ontdekten we dat de woning van brandmeester Schoonhoven totaal was vernield. Een voltreffer had een gat in de grond geslagen waar ruim een paard-en-wagen in kon. We moesten nu toch weg. Wat spullen bijeen gepakt in de kinderwagen en op een oude fiets op houten banden en daarmee zeulden we richting Jukwerd. Bij de pastorie waar enkele Damsters en Canadezen waren, werden we met verbazing begroet: "Mien laive tied, woar kom joe nou nog vandoan. Hail Daam is al leeglopen."

Wij belandden in Garrelsweer, weer in een steenfabriek, de anderen in het dorpshuis in 't Zandt. De 5e mei capituleerde Duitsland. Eindelijk terug naar huis waar ramen en deuren stuk waren. Maar we leefden nog.

Vastgelegd door mevrouw P. Froma-Salverda, Appingedam, medio april 1985