Vader Neerduin groeide op in Godlinze. Hij wordt slager en trouwt in Eenrum met Jetta Benninga. Niet lang na de geboorte van hun oudste zoon Salomon verhuizen ze naar Roodeschool. Daar worden drie meisjes geboren: Rosette, Klara en Ida. Maar in 1912 overlijdt hun vader. Hoe moet dat verder? Kleine Ida is nog geen 4, Salomon bijna 14. Toen Salomon ‘bar-mitswa’ werd was vader er nog bij.
Verder zonder vader
In 1918 komt ook Salomons zusje Klara te overlijden. In die tijd heerst de Spaanse griep die wereldwijd veel slachtoffers maakt. Zoveel verloren levens schetsten een somber tijdsbeeld. Dat gold zowel voor Joden als voor niet-Joden. Leven en dood staan die jaren dicht bij elkaar. Kindersterfte, epidemieën en armoede zetten in tal van families de toon. Salomons moeder helpt haar kinderen nog op weg, maar overlijdt 50 jaar oud in 1921.
Inmiddels zorgt Salomon voor de slagerij in Roodeschool. Rosette en Ida wonen bij hem tot Salomon in 1925 trouwt met de niet-Joodse weduwe Eelke Baar. Eelke heeft drie kinderen en in 1926 krijgen Salomon en zij samen nog een dochtertje: Jette Neerduin. Rosette gaat als huishoudelijk hulp in Rotterdam werken. Inmiddels is Ida onderwijzeres en werkt in Appingedam. In 1937 trouwt zij in Delfzijl met godsdienstleraar David van Buuren. Aan het eind van dat jaar komt Rosette terug naar het noorden en trekt bij Ida en David in.
Oorlog en vrede
Sinds de ‘Neurenberger Rassenwetten’ in nazi-Duitsland van kracht zijn, zijn Joden daar officieel geen staatburgers meer. Zou dat bij ons ook zomaar kunnen? Helaas wel. Salomon heeft twee Joodse ouders en vier Joodse grootouders. Hij is Joods, maar omdat hij met een niet-Joodse vrouw getrouwd is, blijft hij nog gespaard. Zijn zussen en zwager in Delfzijl moeten via Amsterdam naar Westerbork. Als later dreigt dat Salomon naar een werkkamp voor gemengd gehuwde Joden moet, duikt hij onder. Riskant, zowel voor hem als voor de mensen die hem een schuilplaats bieden. Er volgt verraad, hij wordt opgepakt en belandt in een strafbarak in Westerbork. Maar als het einde van de oorlog nabij is, vertrekt de laatste trein uit Westerbork zonder Salomon.
Na de oorlog pakt Salomon het beroep van slager weer op. Hij verstaat zijn vak. Dat geeft houvast, maar zijn collega-veehandelaren zijn er niet meer. Over de oorlog wordt niet gesproken. Salomon bekeert zich tot het christendom. Het nieuws over alle vermoorde Joodse familieleden en vrienden maakt hem zwijgzaam. Na een veekeuring komen Salomon en Jette nog op de foto met een paaskoe die in de prijzen viel, een slappe bloemenkrans nog op de rug. De dikbil zal goed smaken, maar misschien denkt Salomon wel aan de Seideravondschotel van het Pesachfeest uit zijn Joodse kindertijd. Daar lagen een geroosterd mager lamsbeentje op en wat hapjes die herinneren aan de Joodse slavernij in Egypte. Hij weet het nog precies, maar om hem heen weet niemand daarvan.
“...Oma Neerduin is een schat”, zegt kleindochter Claartje Neerduin later, “maar opa was nors...”. Claartje komt regelmatig in Roodeschool logeren. Ze is daar in 1948 geboren, moeder Jette woonde toen nog bij haar ouders.
Mandlboympad - Als de amandelboom bloeit
Leerlingen verkennen, verwerken en laten zien:
Download 06. roodeschool docu 2025.pdf