I. De Duitsers vallen binnen
In de nacht van 10 mei 1940 stoomde een Duitse artillerie-pantsertrein op naar Nieuweschans. De Duitse soldaten wisten al snel elke tegenstand de baas te worden. Dit was overigens geen bijzondere verdienste. De wapens van de Nederlandse soldaten weigerden vaker dienst dan dat ze functioneerden. De Groninger Veenkoloniën werden zo in korte tijd veroverd, net als de rest van het land. Op 15 mei capituleert Nederland na het bombardement op Rotterdam.
Per ongeluk bestookt
Hoewel Wildervank en Veendam niet ernstig door oorlogsgeweld getroffen werden, kwamen er toch enkele keren bommen naar beneden vallen. Al in juni 1940 wierp een Engels vliegtuig per ongeluk een bom af boven Borgercompagnie. Dat zou de jaren erna nog vaker gebeuren. Zo werden ook huizen getroffen aan de Langeleegte en het Boven Westerdiep. Vaak was het niet meer te achterhalen wie de bommen had uitgeworpen. Waren het Duitse vliegtuigen of was het een geallieerd vliegtuig dat probeerde te ontsnappen aan een Duitse jager?
De oorlogsjaren
Het leven was dus niet altijd makkelijk tijdens de oorlogsjaren, maar de meesten wisten er het beste van te maken. De Veendammers en Wildervankers reisden in het donker met hun pramen en karren naar de turfvelden in Drenthe om een voorraad brandstof in te slaan. En in de tuinen groeide in plaats van bloemen nu bonen, aardappels en voor de verstokte roker tabaksplanten.
II. De Polen komen
Het Poolse regiment 2nd Squadron Polish 10th Mounted Rifles Regiment dat in april 1945 in de buurt van Veendam en Wildervank komt, had er al een lange strijd op zitten. Het regiment onder commando van ritmeester Jan Salwa maakte deel uit van de 1e Poolse Pantserdivisie die in 1942 in Engeland was ontstaan. De pantserdivisie wordt in juli 1944 naar Normandië verscheept. De Poolse soldaten beschouwen dit als de eerste stap op weg naar huis.
De opmars door Nederland
De Polen leveren zware gevechten in Frankrijk en België. In 1944 steken ze de Nederlandse grens over. Tot april 1945 blijven ze in het door hen bevrijde Noord-Brabant. Er ontstaan warme banden met de bevolking van onder meer Breda bij wie ze zijn ingekwartierd. Voor het eerst sinds jaren proeven ze iets dat op een thuis lijkt. De bevrijding walst verder. De Polen trekken langs de Nederlands-Duitse grens richting Delfzijl en concentreren zich op de oostelijke gebieden van de provincies Drenthe en Groningen.
De bevrijding
Ritmeester - de benaming voor een kapitein bij de cavalerie – Jan Salwa weet op 13 april 1945 Veendam en Wildervank met zijn zestien tanks zonder slag of stoot te veroveren. De Polen rukten door Wildervank op en de Canadezen door Ommelanderwijk en de Zuidwending. In Veendam ontmoetten ze elkaar. De Polen vinden in fabriekshallen in Veendam een onverwachte oorlogsbuit: enorme hoeveelheden drank, sigaretten, radiotoestellen, blikken vlees, gedroogde groenten, brood, suiker en laarzen die voor het Oostfront waren bestemd. Ook inwoners van Veendam profiteren van deze vondst.
III. De Joodse gemeenschap
De bevrijding komt niet voor iedereen op tijd. Vanaf ongeveer 1700 vestigen de eerste joden zich in de regio Veendam. Een halve eeuw later is hun aantal zo toegenomen dat er een synagoge wordt gebouwd. In 1813 telde de Joodse Gemeente, die werd gevormd door de dorpen Veendam, Wildervank, Meeden, Muntendam en Stadskanaal 243 joden. In 1850 zouden de Joden in Stadskanaal zich afscheiden. Desondanks bereikte de Joodse Gemeente Veendam-Wildervank zijn grootste omvang in 1887 met 600 leden.
De transporten
De eerste transporten naar Westerbork begonnen in augustus 1942. Zo’n 50 mannen kregen op 17 augustus 1942 een brief dat zij twee dagen daarna met hun spullen op het station moesten klaarstaan voor transport naar Westerbork. De reis ging vanaf het station Veendam, via Wildervank, halte Bareveld, halte Pekelderweg en de halte Stadskanaal over Gieten en Assen naar Westerbork. Uiteindelijk wordt het merendeel in september en oktober 1942 gedeporteerd, eerst naar Westerbork en dan naar vernietigingskampen in Oost-Europa.
Het einde van de joodse gemeente
Na de oorlog keerden ongeveer twintig joden terug uit de concentratiekampen of uit de onderduik. Zo had na meer dan 200 jaar de joodse gemeenschap in Veendam en Wildervank opgehouden te bestaan. Na de oorlog werd de Joodse Gemeente Veendam-Wildervank dan ook opgeheven en bij de Joodse Gemeente Stadskanaal gevoegd.
IV. De Polen trekken verder
Na de bevrijding van Veendam, trekken de Polen verder en bereiken op 15 april om 17 uur de Dollard. Ze worden met zwaar Duits geschut onder vuur genomen dat in de Carel Coenraadpolder staat opgesteld. Ze trekken zich terug en nabij Winschoten krijgen ze hulp van de Belgische Special Air Service onder commando van majoor Blondeel. Het einde van de strijd nadert. De Duitsers blijven zich fel verzetten en trekken zich terug op Delfzijl, dat met landmijnen, geschut en artillerie wordt verdedigd. De Polen rukken samen met de Canadezen op. In mei is het laatste verzet gebroken. De tol van de vrijheid is hoog. Tijdens de veldtocht vanaf 7 april vanuit Breda naar het Noorden, waar 15.000 Polen aan deelnemen, sneuvelen 173 soldaten en raken 447 gewond.
Naar huis
Nu mogen ze naar huis. Eindelijk. Maar voor velen is van terugkeer geen sprake als ze ontdekken dat in hun vaderland een communistische regering is geïnstalleerd die oud-soldaten arresteert en naar kampen stuurt. Ze zoeken en vinden een nieuw thuis in andere landen. Driehonderd Polen vestigen zich in Breda en omgeving, de stad waar ze zo warm werden begroet. Tussen Veendam en haar zusterstad, het Poolse Gniezno, bestaat ook nog steeds een warme band. Ritmeester Jan Salwa werd in 1985 tot ereburger van Veendam wordt benoemd. Een plein en straat dragen zijn naam. Hij emigreerde in 1952 naar Australië met zijn vrouw.