Zijn kindertijd bracht Hendrik Werkman door in Leens. Dolgelukkig is hij hier geweest en hij komt er later nog graag terug. Toen Hendrik negen jaar was, was zijn vader om het leven gekomen bij een ongeluk met zijn rijtuig. Zo heeft dus ook het graf van Hendriks eigen vader een plaatsje op de Leenster begraafplaats. In 1927 woont Werkman al lang niet meer in Leens. Inmiddels heeft hij een eigen drukkerij in de stad en ontwikkelt daar in alle vrijheid samen met zijn kunstenaarsvrienden het ‘Gronings expressionisme’. Na tal van experimenten kiest hij daarbij voor de kunstzinnige toepassing van de inktrol in plaats van verf, paletmes en penseel.
Vrijheid is niet vanzelfsprekend
Als nazi-Duitsland met grof geschut de baas wordt in ons land, mogen hier geen Joden meer wonen en worden ze vervolgd. Kunstenaars mogen ook niet meer maken wat ze zelf willen. Zo raken mensen in de war en dat is precies wat de bezetter graag wil: het volk bang en afhankelijk maken, zodat de bezettende macht kan overheersen. De nazi’s bepalen ook wat wij voortaan wel en niet mooi mogen vinden, mogen bekijken, lezen, schrijven, zeggen of tekenen.
Niet-Joodse kunstenaars kunnen een aanvraag indienen om lid te worden van een door de bezetter ingestelde ‘Kultuurkamer’. Ben je geen lid, dan wordt je werk verboden. Sommigen komen in verzet en maken hun werk stiekem. Zo ontstaat ‘ondergrondse literatuur’, die in kleine oplagen wordt uitgegeven en verkocht. Maar de pesterij van Joden lijkt ook bedoeld om niet-Joden te laten zien dat ze moeten doen wat de bezetter wil, want ongehoorzame niet-Joden zullen ze net zo behandelen als Joden. Daarmee zaaien ze angst en verderf onder de mensen en ondermijnen ze eensgezindheid, medemenselijkheid en onderling begrip.
Zo vertrouwd en heel gewoon
Later zegt Hendrik over zijn jeugd: “Wij hebben vroeger in Leens gewoond, in een groot huis met een mooie tuin, met gras en boom en akkers en paden en bloemen. Het was daar zoo mooi en alles zoo heerlijk. Tot mijn tiende jaar heb ik daarin gespeeld.” Tijdens de oorlog illustreert Hendrik een serie kleurrijke vertellingen uit het Oost-Europese Jodendom. De optimistische Joodse wonderverhalen raken hem. Herkent Hendrik hierin de kleine Joodse gemeenschap van Leens? De danslessen van Joseph Palm met vioolspel van dochter Regiena? De Joodse schoolmeester David van Geuns, die van verre reizen droomt? De Joodse gezinnen van Salomon Gronsveld en Hartog Hoogstraal, met kinderen in de leeftijd van Hendrik en zijn broers? Zo vertrouwd en heel gewoon dat het nauwelijks opvalt.
Eén van die vertellingen heet ‘De taal der vogelen’. Daarin zit de weetgrage reb Arje naast de alwetende voerman op de bok van een rijtuigje. Ze rijden door een betoverd bos waar ze de prachtigste geluiden horen en de taal van de vogels kunnen verstaan. Maar de betovering gaat voorbij en zo gaat het ook met de kinderdroom van Hendrik Werkman. Hij wordt slachtoffer van de nazi’s, net als alle Joden van Leens en zes miljoen Joden wereldwijd.
In het kader van project ‘Mandlboympad 2025’ planten leerlingen van SWS De Leenstertil bij hun school een amandelboom voor ‘Hendrik en zijn klas'.
Mandlboympad - Als de amandelboom bloeit
Leerlingen verkennen, verwerken en laten zien: