Noach Benninga, de vader van Aleida, is geboren in de Molenstraat in Eenrum. Als hij vier maanden is, overlijdt zijn moeder. Kleine Noach wordt daarna grootgebracht door twee zusters van zijn vader Simon Benninga. Tijdens zijn jeugd houden Noachs tantes met een koosjere keuken de Joodse tradities in stand. Na de lagere school in Eenrum gaat Noach naar de Rijks-HBS in Warffum en studeert later scheikunde in Groningen. Hij trouwt met Lena Frank en begin 1939 krijgen zij een dochtertje: Aleida. Ze wonen dan in Leeuwarden, maar vanwege de oorlogsdreiging verhuizen ze naar Haarlem. Door de week werkt Noach op het laboratorium in Groningen en in het weekend gaat hij naar Lena en Aleid in Haarlem.
Op de vlucht
Als nazi-Duitsland op 10 mei 1940 ons land binnenvalt, rijden er geen treinen meer. Fietsend, liftend en met de bus gaat Noach vanuit Leeuwarden naar Haarlem. Hoewel hij op de Afsluitdijk eerst nog wordt tegengehouden, komt hij die avond toch thuis. Op 14 mei vlucht het gezin op een vissersboot vanuit IJmuiden naar Engeland. In de donkere nacht zien ze grote branden bij de Petroleumhaven van Rotterdam. Zo begint de wereldreis die hen via Engeland en Australië naar Nederlands-Indië brengt. Op 14 februari 1946 keren ze terug in de haven van IJmuiden. Ze gaan daarna bij Aleida’s opa Simon in Eenrum wonen, die ondergedoken in Leens de oorlog heeft overleefd.
Tijdens de oorlog woont Magda Bolt samen met haar ouders en broertje op een boerderij aan de Eenrumerstreek. Haar vader leverde onder andere tarwe en aardappelen met geheime bestemming en op de boerderij zaten onderduikers. Als er bezoek kwam dat vader en moeder niet vertrouwde, werd kleine Magda gauw naar de buren gestuurd. Bij de buren zaten namelijk ook onderduikers en Magda’s komst gold als een waarschuwing. Gelukkig werd er niets verraden en allen overleven de oorlog.
Samen op school
Magda en Aleid leren elkaar begin 1946 kennen en, anders dan de meeste klasgenootjes, is Magda vooral nieuwsgierig naar het nieuwe Joodse meisje en haar babybroertje Simon dat zich later aandient. De huishouding in de Molenstraat is weer koosjer, net als vroeger toen Noachs tantes nog voor hem zorgden. Dat Aleida’s ouders zoveel verdriet hebben om het verlies van de tantes en bijna al hun Joodse familie en vrienden houdt de kinderen minder bezig. Toch wordt dat wel de reden om ergens anders te gaan wonen. Ze verhuizen eerst naar Arnhem, dan naar Emmen en in 1954 gaan ze in Amerika wonen. In 1958 gaat Aleid met een groepje Amerikaanse studenten als ‘foreign student’ naar Israël en twee jaar later trouwt ze daar met Naftali Arnon.
Als vader Noach met pensioen gaat zet hij zijn herinneringen aan vooroorlogs Eenrum en hun vlucht voor de nazi’s op schrift. Het levert twee Nederlandstalige manuscripten op, die Aleid in het Engels vertaalt. Het betreft waardevolle documentatie over een pijnlijk verleden, dat we nooit mogen vergeten. En de twee schoolvriendinnetjes uit Eenrum? Die vinden elkaar terug, pakken hun oude briefwisseling weer op en delen hun maatschappelijke betrokkenheid bij de actualiteit. In 2012 vliegen Magda en haar man naar Israël en trekken een paar dagen samen op met Aleid, haar broer Simon en hun beide partners.
Mandlboympad - Als de amandelboom bloeit
Leerlingen verkennen, verwerken en laten zien: