Maar wie is zij eigenlijk? De Verhalen van Groningen deed in januari van dit jaar een oproep op RTV Noord om een naam aan de foto te kunnen verbinden. De opname was genomineerd voor de verkiezing van de 100 meest iconische oorlogsfoto’s van Nederland en staat ook prominent in het boek van het NIOD dat daarover binnenkort verschijnt. Maar de publieksoproep leverde ondertussen maar steeds geen naam op. Tot in derde aprilweek, haast op de kop af 75 jaar geleden dat de fotograaf afdrukte, een verlossend mailtje binnenkwam.
Reconstructie
‘Dat is mijn schoonzus Betsy!’ dacht Tinus Smit uit Bedum toen hij de foto met enige vertraging onder ogen kreeg. Een telefoontje naar zijn nicht Anja de Vries uit Farmsum, een dochter van Betsy, en een gezamenlijke blik leverden een bevestiging van die gedachte op. Het verhaal achter de opname kan nu worden gereconstrueerd.
Het meisje op de foto is Elisabeth Wieringa (1938-1994), roepnaam Betsy, uit Appingedam. Haar woonplaats lag middenin de vuurlinie toen de Canadezen in de tweede helft van april 1945 oprukten naar het noordoosten, nadat Groningen was bevrijd. De Duitse bezetter verschanste zich daar in – zoals de Canadezen dat noemden – de ‘Delfzijl Pocket’. Zelfs zwaar Duits geschut mengde zich vanaf het Waddeneiland Borkum in de strijd. De 28 cm-granaten die de Batterie Coronell verschoot, hadden dezelfde uitwerking als vliegtuigbommen. Vooral de burgerbevolking had daaronder enorm te lijden.
De familie Wieringa verliet tijdens de beschietingen haar eigen woning en zocht onderdak bij kennissen. ‘Die hadden een kelder waarin ze dachten veilig te kunnen schuilen’, vertelt Tinus Smit. ‘Maar achterna hadden ze beter thuis kunnen blijven. Hun eigen woning bleef min of meer gespaard, het schuiladres werd juist getroffen.’
‘Ik ga slapen, ik ben moe’
Moeder Wieringa en de kinderen Betsy en Siert raakten bij de inslag door granaatscherven verwond. Canadese soldaten haalden ze uit het oorlogsgeweld. Ze vervoerden de getroffen leden van het gezin Wieringa richting de Stad.
Betsy belandde eerst op de Rode Kruispost in de openbare lagere school van Ten Boer en werd na een paar dagen herenigd met haar moeder. Die was opgenomen in het academisch ziekenhuis. Ondertussen zocht vader Wieringa wanhopig naar waar de driejarige Siert was gebleven. Die bleek naar het Rooms Katholiek Ziekenhuis aan de Verlengde Hereweg te zijn gebracht, waar hij inmiddels op 23 april aan zijn verwondingen was bezweken. ‘Zijn laatste woorden moeten zijn geweest “Ik ga slapen, ik ben moe”’, zo vertelt Smit. ‘Dat hebben ze tenminste later verteld.’ Het jongetje vond een voorlopige rustplaats in Groningen en is later herbegraven op de begraafplaats van de gereformeerde gemeente in Siddeburen.
‘Ja, dat was van oorlog’
De oorlog liet blijvende schade na. Moeder Wieringa moest leren leven met het beperkte gebruik van een arm. Door een granaatscherf was die blijvend verlamd geraakt.
Wanneer Anja de Vries vroeg naar het litteken op de hand van Betsy, háár moeder, bleef de uitleg beperkt tot ‘Ja, dat was van oorlog’. 'Ik noemde haar altijd de bikkel van de familie', aldus Tinus Smit. ‘Maar toen kreeg ze darmkanker en daar was niets meer aan te doen.’ In 1994 is Betsy overleden, nog maar 55 jaar oud.
Niet alleen fysiek maar ook emotioneel liet het oorlogsdrama zijn sporen na. ‘Eigenlijk werd er nooit over gepraat’, aldus Smit. Tot ineens deze foto opdook.
De selectie van 50 meest aansprekende oorlogsfoto’s, waaronder die van Betsy Wieringa, is te zien in de online tentoonstelling: De Tweede Wereldoorlog in 50 foto's