De bewuste onderduikers waren de broers Jacob en Pieter Gootjes, zoons van de gereformeerde predikant van Baflo. Ze waren betrokken bij het (gewapend) verzet als lid van een Knokploeg. Na een overval op het distributiebureau in het Friese Langweer en de – mislukte – aanslag op de NSB’er Klaas Prenger, doken ze in Middelstum onder. Klaas Bos bood ze onderdak in zijn huis Zonnehoek aan de Brouwerslaan.
Vuurgevecht
De overvalwagen van de Sicherheitsdienst stopte daar op 11 februari. Bos werd meteen al in de deuropening neergeschoten. De broers Gootjes verzetten zich hevig tegen hun arrestatie en trokken hun revolvers. Ze wisten daarmee de SD’ers Wilhelm Lüdeke en Helmuth Schäper te verwonden en de benen te nemen.
De vlucht van Jacob en Pieter eindigde in een weiland. Een van de broers raakte gewond, waarna beiden besloten zich dood te vechten. Al schietend hielden ze hun achtervolgers op afstand. Het vuurgevecht eindigde nadat de SD uit Groningen versterking liet aanrukken. Het verhaal wil dat beide broers liggend in elkaars armen werden gevonden.
Een derde aanwezige in Zonnehoek, de verzetsman Tom Steen, wist wel te ontkomen. Hij verborg zich op de zolder van het huis van de familie Pastoor aan de Trekweg. De SD doorzocht de woning, terwijl Steen klaar lag om te schieten, maar vond de voortvluchtige niet.
Wraak
Klaas Bos raakte bij de overval zwaargewond. Hij overleed een dag later in het later in het ziekenhuis. Zijn echtgenote Trijntje werd gearresteerd en kwam op 9 januari 1945 om het leven in het concentratiekamp Ravensbrück.
In de nacht van 11 op 12 februari keerde de SD terug in Middelstum. Als wraak voor het verwonden van twee van hen, zochten de SD’ers kandidaten voor een represaillemaatregel. Bakker Wessel Steendam, ouderling van de gereformeerde kerk, werd van zijn bed gelicht en kreeg op straat een nekschot. Zijn lichaam werd de volgende dag drijvend in het Boterdiep gevonden.
De ouders van Pieter en Jacob kregen de lichamen van de broers nog één keer – in het geheim – te zien, in het lijkhuisje bij het academisch ziekenhuis in Groningen. Een betrouwbare portier liet ze daar binnen. Als herinnering knipte moeder Gootjes van beiden een haarlok af.
Bos en de broers Gootjes werden in Velsen gecremeerd. Hun as werd daar in een kluis bewaard. Op 4 mei 1945 – een dag voor de bevrijding – werd de urn door vluchtende SD’ers meegenomen en op een onbekende plek in een kanaal gegooid.