Vluchtelingen uit Appingedam e.o. zijn op weg naar Ten Boer, waar in de openbare lagere school een Rode Kruispost was ingericht, april-mei 1945. Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo.

Ten Boer, een paradijs!

Waarom horen eigenlijk we in het nieuws wel vaak spreken over ‘vluchtelingen’, maar haast nooit over ‘evacués’? Dat laatste woord wekt meer de indruk van een georganiseerde actie: mensen moeten tijdelijk hun huis verlaten. Maar chaos en onzekerheid horen nu eenmaal bij oorlog. Ook de evacués die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Groningen belandden, wisten niet wanneer ze weer naar huis konden. En of ze dat überhaupt ooit terug zouden zien.

Voor de inwoners van Groninger dorpen was het opvangen van evacués c.q. vluchtelingen ook een hele opgave en onzekere gebeurtenis. Neem nu de (voormalige) gemeente Ten Boer. De ruim vijfduizend inwoners verleenden onderdak aan zo’n vijftienhonderd vluchtelingen. Meer dan een kwart van de bevolking kwam in het laatste oorlogsjaar van elders – het hoogste percentage van de provincie.

Alle windstreken

De evacués waren afkomstig uit alle windstreken. Al aan het begin van de oorlog waren dat kinderen uit het op 14 mei 1940 door de Duitsers gebombardeerde Rotterdam. In december 1942 boden Ten Boerster NSB’ers onderdak aan Duitse vrouwen en kinderen die juist door Geallieerde bombardementen hun huis waren verloren.

Echt druk begon het in het laatste oorlogsjaar te worden. In april 1944 arriveerden tientallen gezinnen uit Zeeland en Zuid-Holland nadat de bezetter begonnen was grote delen land in hun thuisprovincies onder water te zetten om een Geallieerde invasie moeilijk te maken. In het najaar en in de winter kwamen daar ‘hongerevacués’ uit het Westen bij. Ten slotte arriveerden nog vluchtelingen uit Zuid-Nederland. Ze hadden hun huizen moeten verlaten omdat die in het frontgebied stonden. Vanaf de herfst van 1944 werd op Nederlandse bodem zwaar gevochten.

Daar wisten de Ten Boersters inmiddels zelf ook alles van. In hun omgeving trof de bezetter maatregelen om slag te kunnen leveren tegen de oprukkende bevrijders. Haastig waren stellingen aangelegd en bovenal was op het grondgebied van de gemeente vanaf september ’44  zo’n 3000 hectare land onder water gezet. Een aantal Ten Boersters moest daarom zélf noodgedwongen hun huis verlaten.

In de openbare lagere school van Ten Boer richt het Academisch Ziekenhuis van Groningen een Rode Kruispost in. Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo
In de openbare lagere school van Ten Boer richt het Academisch Ziekenhuis van Groningen een Rode Kruispost in. Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo

Stoete mit kees

Eén van de hongerevacués die in 1945 in Ten Boer belandden, was de toen zevenjarige Volkert Keizer. Hij kwam daar met zijn tweelingzusje Ina. Volkert werd ondergebracht bij kleermaker Van Bruggen, zijn zusje bij de familie Vegter, de buren. In 2011 schreef hij zijn ervaringen op. Zijn herinneringen aan het dorp vatte hij samen als ‘Ten Boer, een paradijs!’ De wereld op het platteland was dan ook iets anders dan het stadsleven in Amsterdam. Buurkinderen namen hem ‘mee naar allelei spannende plekken in het dorp, naar de hoefsmit bijvoorbeeld, leerden me slootje springen en we speelden op het land van boer Swierenga en in diens schuur tussen de hooibalen.’

Toch was het even wennen aan sommige dingen:

‘Als in het begin iemand “Moi” tegen me zei, dacht ik: “Wat is er nou zo mooi”? Na een paar dagen begreep ik dat er goeiedag werd gezegd. Ina sprak binnen de kortste keren bijna plat Gronings (ze gebruikte woorden die vrouw Vegter nog wel eens van haar moeder hoorde, maar zelf niet meer gebruikte). Ik wilde geen Gronings praten vertelde ik tante Van Bruggen, omdat m’n moeder me dan niet meer zou kunnen verstaan. En woorden als “boksemschieter”, “stoete met kees” en “wichtje” kon ik best begrijpen zonder ze zelf te gebruiken. Heel trouwhartig dus, maar voor ik het wist had ik een fors Gronings accent!’

Volkert en Ina Keizer, evacués uit Amsterdam. Foto familie Keizer / Cultuurhistorische Vereniging Ten Boer.
Volkert en Ina Keizer, evacués uit Amsterdam. Foto familie Keizer / Cultuurhistorische Vereniging Ten Boer.

Bevrijding

In Ten Boer maakte Volkert ook de bevrijding mee:

‘Vanuit ons huis aan de zuidrand van het dorp kon je ’s avonds de stad Groningen op verschillende plaatsen zien branden en langs de landweg aan de zijkant van het dorp trokken stoeten sjofele Duitse soldaten naar het noorden met alles wat maar wilde rijden, fietsen, paard en wagens, handkarren, vol onduidelijke spullen.’

Vanuit de andere richting trok een paar dagen later, nadat Ten Boer bevrijd was, een andere stroom mensen, eveneens bepakt en bezakt. Het was de laatste grote vluchtelingenstroom die Ten Boer te verwerken kreeg.

Door de harde strijd om de ‘Delfzijl Pocket’, waar de Duitsers hardnekkig standhielden, sloeg een deel van de bevolking van Noordoost-Groningen op de vlucht richting bevrijd gebied. De Duitse artillerie, waaronder zelfs zwaar geschut op het eiland Borkum, nam de oprukkende Canadezen continu onder vuur. Onder de burgerbevolking vielen daardoor de nodige slachtoffers. In de openbare lagere school van Ten Boer richtte het Academisch Ziekenhuis van Groningen een Rode Kruispost in waar gewonden medische zorg kregen.

Het hele verhaal van Volkert Keizer is te lezen op de website van het Verzetsmuseum in Amsterdam.

Vluchtelingen uit Appingedam e.o. zijn op weg naar Ten Boer, waar in de openbare lagere school een Rode Kruispost was ingericht, april-mei 1945. Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo.
Vluchtelingen uit Appingedam e.o. zijn op weg naar Ten Boer, waar in de openbare lagere school een Rode Kruispost was ingericht, april-mei 1945. Foto Willem van de Poll, collectie Nationaal Archief / Anefo.