Bijna twee uur lang lag dienstplichtig sergeant Engelhardus Alting, in 1905 geboren in Oude Pekela, in de vuurlinie voordat hij in veiligheid kon worden gebracht. Daarna verkeerde hij – zoals hij na de oorlog zelf schreef – veertien dagen ‘zwevende tussen leven en dood’. In het ziekenhuis in Groninger werd hij twee maal geopereerd, waarbij onder andere geprobeerd werd zijn ‘uiterlijk zoveel mogelijk te herstellen’. Pas later zou een ingreep succes hebben: ‘Ik ben in 1943 weer geopereerd. Sindsdien gaat het goed en kan ik met gebruik van medicijnen mijn werk doen.’
Alting raakte zwaargewond tijdens de eerste oorlogsdag, 10 mei 1940. Hij was gelegerd in Nieuwolda, een van de weinige plaatsen in de provincie Groningen waar tijdens de Duitse inval zwaar gevochten werd.
O- en Q-lijn
Nederland hoopte eind jaren dertig neutraal te kunnen blijven, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog. Mocht het toch tot een Duitse inval komen, dan zou het Noorden niet tot de laatste man verdedigd worden. De werkelijke strijd moest worden geleverd voor de Vesting Holland, beschermd door de Waterlinie.
De grensverdediging in het noordoosten bestond daarom uit twee zwakke linies. Het meest oostelijk lag de O-lijn. Deze was vooral bedoeld om het achterland te waarschuwen bij een aanval. Daarachter lag de Q-lijn, die liep van Termunten naar De Krim (Overijssel). Hierlangs zou weerstand moeten worden geboden, vooral om een opmars te vertragen.
Dat vertragen van de vijand kon het beste gebeuren door wegen te versperren en bruggen op te blazen. Veel bruggen waren daarvoor in het najaar van 1939 al van springladingen voorzien. De zwaarste versterkingen die op strategische plaatsen in beide linies werden gebouwd, waren kleine kazematten (bunkers) van het type S3. De bijnaam hiervoor was ‘stekelvarkens’ – aan de buitenkant staken ijzeren pennen uit, waaraan camouflagemateriaal kon worden bevestigd. De bewapening van de kazemat bestond uit een lichte mitrailleur.
Nieuwolda
In Nieuwolda stonden twee van zulke S3-kazematten, ten westen van het Termunterzijldiep. De verdediging bestond er verder uit 37 manschappen met lichte wapens onder leiding van een vaandrig. Iets achter de brug over het kanaal stonden twee mortieren opgesteld.
Ondanks de geringe troepensterkte aan Nederlandse zijde liep de Duitse aanval hier in de vroege ochtend van 10 mei vast. De brug vloog de lucht in, waarna een bijna drie uur durend vuurgevecht volgde. De Duitse Radfahrerabteilung 1 kreeg daarbij steun van antitankgeschut en een batterij luchtafweergeschut.
Uiteindelijk lukte het Duitse stoottroepen, 150 man sterk, om buiten het schootsveld van de zuidelijke kazemat met rubberboten het Termunterzijldiep over te steken. De verdedigers trokken zich daarna terug, uiteindelijk belandden ze bij de Afsluitdijk. Bij de gevechten sneuvelde één Nederlandse militair, de 33-jarige Harmannus Klaas Westerhoff uit Gasteren, en een onbekend aantal Duitsers.
Bezet
Noemenswaardige vertraging liepen de invallers niet op door alle vertragende acties. Al op de avond van de tiende mei stonden de eerste Duitsers op de Grote Markt in Groningen. De bezetting was begonnen.