Henk de Jong is een 16-jarige jongen uit Appingedam als de oorlog uitbreekt. Met wat vrienden haalt hij streken uit, zoals foto's van het koninklijk huis bij NSB'ers in de brievenbus doen en Duitse administratief medewerkers opsluiten in hun eigen kantoor. De oorlog is voor hem een avontuur. Gevaar kent hij eigenlijk niet.
In februari 1942 wordt Henk 18. Een maand eerder is de Nederlandse Arbeidsdienst ingesteld: een verplichte arbeidsdienstplicht voor de Duitse oorlogsindustrie voor alle jongens vanaf 18 jaar. Maar Henk heeft weinig trek en gelukkig wil zijn baas hem wel uit zijn administratie schrappen: als hij niet is geregistreerd, kunnen de Duitsers hem ook niet vinden.
Onderduik
Henk weet lange tijd uit handen van de Duitsers te blijven. Hij gaat bij een oom aan het werk die een aannemersbedrijf heeft in Nieuwolda. Maar op een van zijn fietstochten ziet Henk een vroegere schoolvriend, die lid is geworden van de NSB en nu in uniform rondloopt. Henk weet te ontkomen door zich te verstoppen in de bosjes, maar weet dat het tijd wordt om onder te duiken.
Het is dan de zomer van 1943. Bij Woudbloem komt Henk terecht op een boerderij, maar tijdens een grote razzia in de buurt wordt hij gevonden en opgepakt. Na een verblijf op het politiebureau in Groningen wordt hij samen met een hele groep jongens naar Lübeck en omgeving getransporteerd.
Grappen
Henk komt terecht bij de Flenderwerken in Siems en moet duikboten bouwen. Hij raakt in zijn kamp bevriend met andere Nederlanders, de Franse Charles en Oekraïense meisjes en kan het ook daar niet laten om grappen uit te halen en milde sabotage te plegen. Hij klimt in een hijskraan om gezellig te keuvelen met de machinist en verstopt zich met een aantal kameraden 's nachts in een houtloods om de volgende ochtend een snipperdag te nemen en de natuur in te gaan. Daar zien ze een veldje brandnetels; ze besluiten er doorheen te rollen en krijgen op die manier drie dagen vrij vanwege een mysterieuze huidziekte. In de winter gooit hij sneeuwballen naar een hoge Duitse officier. Hoewel zijn vrienden worden gestraft, weet Henk de dans te ontspringen.
Naar huis
Toch lijden Henk en zijn vrienden honger en is er ook wel eens angst. In de chaos rondom de bevrijding worden de tewerkgestelden aan hun lot overgelaten. Met een groepje andere jongens gaat Henk op weg naar Nederland. Na een lange tocht, waarbij ze beschietingen meemaken en Henks horloge, dat hij voor zijn zestiende verjaardag heeft gekregen en al die tijd heeft kunnen houden, wordt afgepakt door een Canadese tankbestuurder.
Desondanks komt Henk heelhuids weer thuis, met veel verhalen en zelfs foto's van zijn tijd als dwangarbeider. Hij heeft het, ondanks de ellende, best naar zijn zin gehad.