Jacob Maarsingh – ‘Gemachtigde van den Leider’

‘Tijdens een bezoek van de Musserts aan de familie Maarsingh maakte mevrouw Mussert op haar bord van restjes een hap voor Elfie klaar. Toen zij het bord op de grond had gezet, pakte mevrouw Maarsingh het kordaat op en droeg het naar de bijkeuken met de mededeling dat hun honden daar aten en dat het er voor Elfie ook goed genoeg was’. 

Jacob Maarsingh in uniform. Collectie Verzetsmuseum Friesland / beeldbankwo2.nl.
Jacob Maarsingh in uniform. Collectie Verzetsmuseum Friesland / beeldbankwo2.nl.

De naam Anton Mussert is haast synoniem geworden met verrader, net als NSB’er. Mussert, de leider van de Nationaal-Socialistische Beweging, was tijdens de oorlogsjaren regelmatig te vinden in Stadskanaal. Daar woonde één van zijn grootste vertrouwelingen. Het voorval omtrent het hondje van de NSB-voorman – opgetekend door de Mussert-biograaf Jan Meyers – illustreert dit misschien enigszins. 

Herenboer

De Stadskanaalster landbouwer Jacob Maarsingh (1892-1958) was het onbetwiste kopstuk van de NSB in Noord-Nederland. In 1933 was hij lid geworden van de partij en vier jaar later nam hij voor de nationaalsocialisten zitting in de Eerste Kamer. Als Kamerlid kwam hij onder andere op voor de belangen van kleine boeren die door de economische crisis werden getroffen. 

Zelf was Maarsingh allerminst een kleine boer. Zijn vader maakte kapitaal als landbouwer en vervener en liet in 1884 Huize Ter Marse aan de Cereskade bouwen. Jacob vestigde zich hier na zijn huwelijk in 1918 met Catharina Jantina Westerhuis, dochter van een herenboer uit Usquert. Het echtpaar liet het pand, dat eerst meer op een grote boerderij leek, ingrijpend verbouwen tot de huidige villa. 

Huize Ter Marse aan de Cereskade. Collectie Streekhistorisch Centrum, Stadskanaal.
Huize Ter Marse aan de Cereskade. Collectie Streekhistorisch Centrum, Stadskanaal.

Gemachtigde

Tijdens de Duitse inval in mei 1940 werd Maarsingh, bestempeld als ‘staatsgevaarlijk’, door de Nederlandse autoriteiten tijdelijk gevangen genomen en opgesloten in de filmstudio’s ‘Filmstad’ op landgoed Oosterbeek in Wassenaar. Na de capitulatie benoemde Anton Mussert de Stadskanaalster in juni tot ‘Gemachtigde’ namens hemzelf, de ‘Algemeen Leider’. 

De Nederlandse overgave betekende ook dat NSB’ers hun uniform weer mochten dragen. Voor de oorlog was dat verboden. Gehuld in het zwart, en bewapend met een pistool, was Maarsingh een opvallende verschijning in Stadskanaal. Daar zag het vaker zwart van de uniformen omdat regelmatig NSB-prominenten zich op Ter Marse lieten zien.
Vanuit zijn functie had Maarsingh regelmatig overleg met Hermann Conring, de Beauftragte in Groningen namens rijkscommissaris Seyss Inquart. Ook had hij een stem in de benoeming van burgemeesters, toen in de loop van de oorlog steeds meer zittende bestuurders werden vervangen door NSB’ers.

Jacob Maarsingh en echtgenote Catharina Maarsingh-Westerhuis. Collectie Streekhistorisch Centrum, Stadskanaal.
Jacob Maarsingh en echtgenote Catharina Maarsingh-Westerhuis. Collectie Streekhistorisch Centrum, Stadskanaal.

Internering

Na de bevrijding in 1945 werd Maarsingh gearresteerd. Hij was tot 17 juli 1948 geïnterneerd, onder meer in het kamp De Beetse bij Sellingen. Van verdere strafvervolging werd afgezien, omdat Maarsingh zich bijvoorbeeld niet schuldig had gemaakt aan het verraden van onderduikers (terwijl hij wel geweten moet hebben waar die in zijn omgeving zaten, zoals in het kerkje van Vledderveen). 

Wel werd hem aangerekend dat door zijn toedoen de Stadskanaalster Hendrikus Drenth tot drie maand tuchthuisstraf in Duitsland was veroordeeld. De man fietste in 1941 langs Ter Marse, waarvan de ruiten kort na de inval in de Rusland beplakt waren met anti-Russische propaganda. Met gebalde vuist had Drenth toen ‘Heil Moskou’ naar de NSB’er geroepen. Maarsingh deed van het voorval aangifte bij de autoriteiten. 

Maarsingh overleed in 1958. De villa Ter Marse werd in 1970, na de dood van zijn vrouw, aan de gemeente Stadskanaal nagelaten. Vijf jaar later werd daarin het Streekhistorisch Centrum ondergebracht.