Limburgse evacués in Tolbert, 1944. Fotograaf onbekend, collectie Stichting Oudheidkamer Fredewalda.

Gronings met een zachte g – Evacués in Tolbert

Pastoors droegen de mis op in de doorrit van café de Postwagen, en deden dat zelfs in de hervormde kerk. Op straat klonken volop zachte g’s. Tolbert, in het Groninger Westerkwartier, leek in de laatste oorlogsmaanden eventjes op een klein stukje Limburg.

In de najaar van 1944 stokte de Geallieerde opmars. De luchtlandingsoperatie rondom Arnhem, waarbij de bruggen over de grote rivieren in Engelse en Amerikaanse handen hadden moeten vallen, mislukte jammerlijk. In plaats van de bevrijding stond nog een lange oorlogswinter voor de deur.

‘Heel ingrijpend’

Noord-Limburg werd in de herfst van ’44 frontgebied. De bewoners van Gennep en omgeving moesten vanwege het oorlogsgeweld vanaf oktober hun huizen verlaten. Thea Vullings, toentertijd zes jaar en afkomstig Heijen (even ten zuiden Gennep) herinnerde zich later:

‘Ik weet nog dat het niet koud was, het was het najaar van 1944. Ik had twee jasjes, één heel warm van bont en bruin van kleur, de andere was geruit met een blauwfluwelen kraag. Ik moest een jas afgeven aan een meisje dat geen jas had en dat werd de blauwe jas omdat het koud zou worden en ik meer had aan de bruine. Blijkbaar heel ingrijpend, want ik herinner het me als de dag van gisteren.’

Nadat afscheid was genomen van de hond begon de lange tocht, zonder te weten waar die zou eindigen. De moeder van het gezin was zwanger en had bovendien een open beenwond.  Ze werd daarom ‘vervoerd op een oude mestkar, waar de ton vanaf was gehaald. Ik vond dat het stonk en het was allesbehalve comfortabel.’

Zes weken

De groep evacués trok te voet naar Siebengewald, even over de Duitse grens. Van daar ging het noordwaarts – veelal lopend, soms met ander vervoer. Via Goch, Kalkar, Rees, Emmerich, Zeddam, Borculo, Harreveld, Ommen, Hoogeveen en Assen werd uiteindelijk Groningen bereikt. De vluchtelingen kregen daar onderdak in de Korenbeurs aan de Vismarkt en de Harmonie aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat.

Vanuit de Stad werd de verdeling over de provincie geregeld. De gemeente Leek kreeg de opvang van 1900 evacués toebedeeld. Daarvan belandden zo’n tweehonderd in Tolbert. De eerste Limburgers kwamen daar omstreeks 18 november aan. Ze hadden een reis van zes weken achter de rug. 

Noaberhulp

Het opname van een grote groep ‘vreemdelingen’ in een kleine gemeenschap als Tolbert zorgde niet voor problemen. Dat ondanks de oorlogsomstandigheden – waardoor er gebrek aan bijna alles was – en de lengte van het verblijf. De laatste Limburgers zouden pas eind mei 1945 weer terugkeren naar huis. ‘Noaberhulp’ werd door de Tolberters kennelijk heel gewoon gevonden.

Ter gelegenheid van 65 jaar bevrijding werd in 2010 in Tolbert een reünie georganiseerd. Daarbij werden volop herinneringen opgehaald. Theo Jacobs, die als tienjarige jongen in de boerderij van Cazemier verbleef, vertelde aan de krant: 

‘Iedere morgen stond er een grote pan met melk en we kregen goed te eten. Ze [= mevrouw Cazemier] hield er zelfs rekening mee dat we op vrijdags vis hoorden te eten. We hielpen wat op de boerderij, gingen soms naar school en

speelden met de kinderen uit Tolbert. (…) Door de evacuatie zijn we wat achterop geraakt met school, maar we hebben wel ervaring gekregen met mensen die anders dachten. Ik ben er niet slechter van geworden.’

Thea Vullings: ‘Al met al waren wij goed geïntegreerd in Tolbert. Ik sprak zelfs vloeiend Tolberts en bij thuiskomst in Heijen verstond niemand mij meer.’

Meer lezen over evacués in Tolbert, de reünie van 2010 en het Tolberter ‘tegenbezoek’ aan Noord-Limburg in 2019 kan op de website van Stichting Oudheidkamer Fredewalda: www.fredewalda.nl

 

De concertzaal van de Harmonie in Groningen ingericht als slaapzaal voor vluchtelingen, 1944-1945. Collectie NIOD/BeeldbankWO2.
De concertzaal van de Harmonie in Groningen ingericht als slaapzaal voor vluchtelingen, 1944-1945. Collectie NIOD/BeeldbankWO2.