“En wij Bourtanger pubers, leerden bij een Duitse familie om Franse cognac te drinken!” Dat schrijft Roelf Nobbe, terugkijkend op zijn tijd als tiener in de oorlog. In het grensgebied leefden Nederlanders en Duitsers lange tijd samen en ook de oorlog maakte daar geen abrupt einde aan.
Tewerkstelling
In Bourtange was de verhouding met de Duitsers in Neurhede en andere dorpen in de buurt opvallend goed te noemen. Het was namelijk vrij gemakkelijk te regelen om bij bekenden in Duitse dorpen tewerkgesteld te worden, zodat daardoor een officiële tewerkstelling van jonge Nederlanders ergens anders (ver) in Duitsland voorkomen kon worden. Er werd veel gesmokkeld in die tijd: fietsen, koffie, thee en zeep.
Vele zaken gingen gewoon door: de bewoners kenden elkaar min of meer als buren. Kinderen en jongeren van beide kanten van de grens zwommen 's zomers in hetzelfde kanaal. Het 'Stobbenkanaal' markeerde exact de scheiding tussen Nederland en Duitsland en dit kanaal diende als een soort gezamenlijk ontmoetingspunt. Jongeren leerden elkaar hier kennen, leerden elkaars taal spreken, werden verliefd. Samen keken ze naar luchtgevechten tussen Britse bommenwerpers en Duitse jagers. Ze deelden lief en leed en vonden dat eigenlijk heel normaal.
Vrienden over de grens
De werkelijkheid van de oorlog was ‘ver weg’. Roelf Nobbe uit Bourtange schrijft over een Duits meisje met wie hij bevriend was. “We wisten dat Hildes vader officier was in het Duitse leger en overgeplaatst werd naar Frankrijk. Ze was de enige dochter in het gezin. Het was voor ons niet moeilijk om de grens te passeren en bij ons bezoek aan hen namen we of pepermunten of een handjevol thee mee uit moeders schaarse voorraad gejat.”
De Nederlandse jongeren hoorden van Duitse leeftijdsgenoten dat zij in dienst gingen; die kwamen na de Hitlerjugend-periode op een 'U-boot' of werden voor andere eenheden opgeroepen. Ze waren daarover trots en enthousiast.
Verwarde gevoelens
Pas na de oorlog, toen de gebeurtenissen en verhoudingen 'bekend' werden bij de jeugd kregen de Bourtanger kinderen -evenals jongeren uit andere grensdorpen- verwarde gevoelens over die oorlogsjaren. Nobbe: “Enerzijds het in alle stilte zien afvoeren van alle Joodse dorpbewoners – waar verder ook niet meer over gesproken werd en weinig aan gedacht werd – en anderzijds met je Duitse leeftijdsgenoten en soms met hun ouders contacten onderhouden, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.”
In Bourtange en andere Groninger grensdorpen werd in feite heel dubbel geleefd, zegt Nobbe. “Daardoor resteren nog steeds vele met spanning beladen gedachten over die periode. Veel gebeurde 'zomaar', zonder je er ook maar iets bij af te vragen en dat juist in een tijd, waarin zo ontzettend veel plaatsvond met catastrofale gevolgen voor een groot deel van de Nederlandse bevolking en voor miljoenen anderen van de wereldbevolking.”