Deze kleerhanger hing in een hotelkamer in Auschwitz. - Foto: Erik de Graaf

Een kleerhanger uit Warffum in Auschwitz

Twee Nederlanders op vakantie vonden in een hotel in het Poolse Auschwitz een kleerhanger met daarop A. MEDENDORP – MAATKLEEDING – WARFFUM. Hoe kwam die kleerhanger in Auschwitz terecht? Ze stuurden een berichtje naar de Warffumer schrijver Erik de Graaf, die onderstaand verhaal schreef.

Lydia en Thijs uit Amersfoort verzamelen houten kleerhangers. Of kapstokjes, zoals ze in Groningen worden genoemd. Liefst met oude teksten erop in mooie letters. Ze kopen ze op rommelmarkten en op vakanties kijken ze altijd even in de kast van hun hotelkamer. Je weet tenslotte nooit of je iets tegenkomt voor je verzameling.

Auschwitz

Op een gegeven moment bezoeken Lydia en Thijs de Poolse plaats Auschwitz. Om de volgende ochtend vroeg het voormalige concentratiekamp te bezoeken namen ze een kamer in een hotel op 200 meter van de ingang van het herinneringscentrum. Gewoontegetrouw trok Thijs direct na binnenkomst in de hotelkamer de kastdeur open. Wat hij vond was een oude houten kleerhanger met de tekst:

A. MEDENDORP – MAATKLEEDING – WARFFUM

Kleermaker Medendorp

"Warffum," zei Thijs tegen Lydia. "Nederlands. Van vóór de oorlog. Hoe komt dat in Auschwitz terecht?" De vraag alleen al deed hen de rillingen over de rug lopen. Hoe was het mogelijk? Een kapstokje van Medendorp uit Warffum in Auschwitz.

Albertus Medendorp was vanaf 1912 kleermaker aan de Torenweg 9 in Warffum. Hij maakte "maatkleeding". Na de oorlog duurde dat niet lang meer. Rond 1950 stopten veel kleermakers door het oprukken van de confectie-industrie. Zijn zoon Klaas werd nog wel kleermaker, maar dan in loondienst in de stad.

Stapels voorwerpen

Maar hoe kwam de kleerhanger van Medendorp in Auschwitz terecht? Meegenomen door een joodse dorpsgenoot om de kleding netjes op te hangen? Het klinkt vreemd, maar in het museum in Auschwitz liggen stapels voorwerpen die mensen meenamen naar het kamp: brillen, scheerkwasten, schoensmeer. Spullen waarvan ze dachten, of hoopten, dat ze ze nodig zouden hebben. Waarom dan geen kleerhanger? Dan kon je je kleding tenminste netjes houden.

Op de begraafplaats in Warffum staat een monument voor tweeëntwintig joodse dorpsgenoten, die in 1942 door de Duitsers werden weggevoerd en niet terugkeerden. Achttien van hen werden in Auschwitz vermoord, twee in Sobibor, ééntje in Mauthausen, terwijl een jongetje van negen maanden in Westerbork overleed. Vier gezinnen. Allemaal kenden ze kleermaker Medendorp uit het dorp. Sommigen bestelden waarschijnlijk hun pakken bij hem. Anderen kenden hem van verenigingen of gewoon als dorpsgenoot van de straat.

Wie van de achttien kan het kapstokje hebben meegenomen naar Auschwitz? We zullen het nooit met zekerheid weten. We kunnen alleen maar vermoeden. Daar is het ongetwijfeld op de grote hoop gekomen tussen alle andere voorwerpen. Waarschijnlijk heeft iemand uit de buurt het naar huis meegenomen. De armoede was daar enorm.

Terug naar Warffum

Hoe het kapstokje uiteindelijk in het hotel bij de ingang van het herinneringscentrum terecht is gekomen blijft ook altijd een vraag, maar bijzonder is vooral dat het nu is teruggevonden. Getekend door de tijd. Gehavend, want het onderste stokje, waarover een broek kon hangen, ontbreekt.

Op 4 mei 2013 keerde het kapstokje na zeventig jaar weer terug naar Warffum, waar het een plekje kreeg in de joodse slagerij Huis Markus in Openluchtmuseum het Hoogeland.