“Om de fakkel van de strijd tegen onrecht en discriminatie door te geven aan de jeugd.’’ Dat was volgens Sietje Gravendaal-Tammes de reden voor haar verzetswerk in Groningen.
Verzetswerk
Sietje Tammens werd geboren als boerendochter in Kloosterburen, werd onderwijzeres en specialiseerde zich uiteindelijk in de logopedie. In 1941 werkte Tammes op een school voor speciaal onderwijs. Hier begon haar verzetswerk. Ze bracht Joodse leerlingen onder bij boerengezinnen. In de loop van de oorlog breidden haar verzetsdaden zich uit en in 1942 nam ze de leiding binnen een verzetsgroep in Groningen.
De Top
Omdat de organisatiegraad van het verzet toenam, wilden de vertegenwoordigers van de verschillende Groninger verzetsgroepen regelmatig overleggen. Tammens richtte samen met hen het Provinciale Comité op, ook wel ‘De Top’ genoemd. De vergaderingen vonden plaats op Tammens’ woonadres. Ze was het enige vrouwelijke lid en besliste mee over gewapende acties en liquidaties.
Tammens hield zich voornamelijk bezig met de coördinatie van het verzetswerk en acties. Onder haar leiding werd bijvoorbeeld een aantal top NSB-politiechefs geliquideerd. Dit was echter niet zonder gevolgen. Hieruit vloeiden de ‘Silbertanne represailles’ voort: een serie moordaanslagen en sluipmoorden die in 1943 en 1944 door Nederlandse SS’ers werd gepleegd. Tammens zei later: ‘‘In het verzet moet je doen wat je juist acht en daar achter blijven staan. Daarbij is geen plaats voor schuldgevoel.’’
Martha Oosterveen
Sietje Tammens moest zelf ook onderduiken. De Top zag haar collega Klaas Prenger als bedreiging. De getrouwde Prenger was een NSB’er en kwam geregeld bij Tammens langs. Dit was gevaarlijk voor de onderduikers die op haar adres verbleven. In opdracht van De Top werd Prenger door de Groninger Knokploeg in zijn deuropening neergeschoten. Hij overleefde de aanval en Tammens werd hierdoor genoodzaakt onder te duiken in Friesland. Onder de schuilnaam Martha Oosterveen verrichte ze koerierswerk, maar de Sicherheitsdienst achterhaalde al snel haar werkelijke identiteit en ze werd opgepakt.
Dolle Dinsdag
Via kamp Vught kwam Sietje Tammens weer in Groningen terecht, waar ze stevig ondervraagd werd door de Sicherheitsdienst (SD). Ze werd begin september 1944 door SS-officier Ernst Knorr ter dood veroordeeld, maar voor een vrouwenexecutie was toestemming vanuit Berlijn nodig. Door de chaos op Dolle Dinsdag ging de executie niet door. Tammens werd vervolgens als krijgsgevangene naar het Duitse eiland Borkum getransporteerd. Daar bleef ze tot het einde van de oorlog.
Curaçao
Na de oorlog vertrok Sietje Tammens naar Curaçao, waar ze directrice werd op een school in het speciaal onderwijs. Op vijftigjarige leeftijd ging ze met pensioen en keerde daarna terug naar Groningen. Daar trouwde ze met weduwnaar Cees Gravendaal. In 2000 ontving Tammens een Verzetsherdenkingskruis voor haar verzetswerk. Ze overleed in 2014 op honderdjarige leeftijd in haar woonplaats Winsum.