Hekkum: boerderij van de fam Veldman, gebouwd in 1899. Op de voorgrond lopen enkele paarden in de wei. Foto P.B. Kramer, Groninger Archieven

Het gezin Veldman uit Hekkum: gegijzelde kinderen

Boer Meindert Veldman en zijn vrouw Tine waren in de oorlog 1940-1945 actief in het verzet. De boerderij op Hekkum, vlakbij Adorp, was zowel onderduikadres als uitvalsbasis voor verzetsactiviteiten. Nadat Meindert in 1944 thuis werd gearresteerd, werden de drie kinderen die op dat moment thuis waren gegijzeld, om zo hun moeder Tine naar huis te lokken. Een bijzondere aaneenschakeling van onderduikadressen, arrestaties en wonderlijke toevalligheden volgde.

Het gezin Veldman bestond uit vader Meindert Veldman (1904-1945), moeder Tine Kiers (1906-1988) en de kinderen Alina (1932), Freerk (1934), Jan Anne (1937) en Gerdien (1941). Meindert en Tine waren al vroeg actief in het verzet. Op hun boerderij dorsten ze stiekem achtergehouden graan om dat te verdelen onder onderduikers. Later werd Meindert leider van een verzetsgroep die onderduikers verzorgde en in 1944 werd hij provinciaal leider van de Groninger knokploegen, die ook overvallen, sabotagedaden en liquidaties pleegden.

Door verraad van de beruchte Geesje Bleeker werd Meindert op de avond van 27 juli 1944 verraden. De Duitse agenten wachtten ook op Tine, maar zij was in Groningen en werd gewaarschuwd. De Duitsers sloten daarop de drie thuis aanwezige kinderen, Alina, Freerk en Jan Anne op in de badkamer. Het jongste kind, Gerdientje, verbleef in Aduard. Terwijl Meindert werd afgevoerd, wist hij zijn buurvrouw Aaltje Bijsterveld nog te vragen of zij op de kinderen wilde passen. 

Ontsnapping

Vrouw Bijsterveld wist het voor elkaar te krijgen dat de kinderen toch konden ontsnappen, min of meer onder de ogen van de Duitse bewakers. Ze wist toestemming te krijgen voor de kinderen om in de tuin te spelen, met het argument, dat je die kinderen niet dagenlang in een kamertje kon opsluiten.
In opdracht van vrouw Bijsterveld kwamen de kinderen een voor een bij haar in de keuken van de boerderij. Daar trok ze hen zoveel mogelijk kleren aan, ondanks het warme zomerweer. Daarna gingen ze weer naar buiten om te spelen, met de andere kinderen uit de buurt. Andere buren lokten vervolgens een voor een de kinderen al spelenderwijs naar de bosjes en ineens waren ze verdwenen. Waarschijnlijk zijn de Duitse bewakers, door het grote aantal kinderen op de boerderij, de kinderen Veldman uit het oog verloren.

Via verschillende onderduikadressen in de provincie werden de Alina, Freerk en Jan Anne met hun moeder herenigd op een onderduikadres in de Oosterpoortwijk in Groningen. Maar ook dit adres werd verraden en Tine kwam met haar kinderen terecht in het Scholtenhuis. 

Scholtenhuis

Toen moeder en de kinderen in de kamer van 'beul' Lehnhof kwamen, begreep moeder dat de schijn ophouden nu geen zin meer had. Toen ze zei wie ze werkelijk was riep Lehnhof: 'Eindelijk hebben we dan mevrouw Veldman te pakken.' Tine heeft niets losgelaten, ondanks dat ze tijdens de verhoren behoorlijk te lijden heeft gehad. Zoon Freerk: 'Voor een kind  is dat heel moeilijk om aan te zien, want je kunt niets doen.' De kinderen werden niet geslagen. 

Toeval

Na drie dagen werden Tine en de kinderen weer vrijgelaten. Officieel wegens plaatsgebrek, maar waarschijnlijk met opzet, om te zien naar welk adres ze zouden gaan, om zo nog meer onderduikers te kunnen oppakken. Ze werden gevolgd, maar Tine kende de binnenstad op haar duimpje en wist de achtervolgende SD'ers tijdens een plotseling zomers onweer af te schudden.

Drijfnat liepen ze richting Ten Post, maar Tine realiseerde zich al snel dat de kinderen zo ver niet zouden kunnen lopen. Op goed geluk belde ze aan bij een huis op Oosterhogebrug. Daar bleek toevallig een kennis van Tines ouders te wonen, die haar en de kinderen vervolgens verstopt in een groentekar naar Ten Post bracht. Daar bleven moeder en kinderen tot het einde van de oorlog ondergedoken op de boerderij van Tines ouders.

Meindert

Meindert overleefde de oorlog niet. Na het Scholtenhuis in Groningen en het beruchte Oranjehotel in Scheveningen kwam hij terecht in Kamp Vught. Daar werd hij op transport gezet naar Sachsenhausen en van daaruit werd hij overgeplaatst naar Bergen-Belsen. Daar overleed hij op 22 februari aan vlektyfus. Tine en de kinderen kregen pas eind juni het bericht dat vader Meindert was overleden.