De niet-verschoten klokken van Loppersum

In de toren van de Petrus en Pauluskerk in Loppersum hangen een hamer en een stuk plaatstaal, ongeveer een vierkante meter groot. De meeste bezoekers zullen er achteloos aan voorbij lopen, maar de objecten herinneren aan een bijzondere episode in de oorlogsgeschiedenis. 

In heel wat Groninger dorpen was het tijdens de oorlogsjaren opvallend stil op de zondagochtenden. Omdat eerdere metaalvorderingen te weinig opleverden, viel het oog van de bezetter in het najaar van 1942 op de bronzen kerkklokken. Vanaf oktober werden ze uit de torens gehaald met de bedoeling om te worden omgesmolten voor de Duitse oorlogsindustrie. 

‘Vroolijke klokkendieven’

Groepjes werklui uit Zuid-Nederland begonnen in februari 1943 met het ophalen van de klokken, die door heel de provincie naar beneden waren getakeld. Op één van hun auto’s stond geschilderd ‘de vroolijke klokkedieven’. Dat ging zelfs de bezetter te ver en de tekst moest worden weggehaald. 

Overigens werd uit protest tegen de wegvoering ook een enkele klok voorzien van een opschrift. Op de luidklokken van de stad-Groninger Akerk, die naast de toren op transport stonden te wachten, kraste een anonymus met krijt de leuzen ‘Wie met Gods klokken schiet, wint de oorlog zeker niet’ en ‘Wie klokken steelt uit Gods toren, heeft de oorlog reeds verloren.’ 

Transport

De gevorderde Groninger klokken belandden in een loods van de strokartonfabriek Beukema in Hoogezand of werden opgeslagen in een in beslag genomen en ontruimd pakhuis van de Joodse familie Van der Rijn aan De Laan in de stad Groningen. Vanaf daar werden ze verder getransporteerd naar gieterijen in Hamburg. 

Aan het einde van de oorlog belandde nog een groot aantal klokken uit voornamelijk Holland en Zeeland in Groningen. Ze werden opgeslagen op het terrein van gemeentewerken aan de Wilhelminakade (tijdens de oorlog omgedoopt tot Plantsoenkade). Door sabotage van de laad- en loskraan bleven ze daar tot de bevrijding staan. 

Improvisatie

Tijdens de afwezigheid van de kerkklokken, werden in sommige dorpen gezocht naar andere manieren om te kunnen ‘luiden’. In Loppersum gebeurde dat door het gebruik van de al genoemde hamer en metalen plaat. De kerk van Siddeburen gebruikte daarvoor een opgehangen melkbus, die van Aduard twee aaneen geklonken velgen van een vrachtauto en in Uitwierde werd een gresbuis gebruikt om geluid te produceren. 

Terugkeer

Omdat de smelterijen in Hamburg vanwege de Geallieerde bombardementen stil kwamen te liggen, werd een aantal klokken daar omsmelting bespaard. Ook overleefde een hoeveelheid Groninger monumentale luidklokken de oorlog in een loods bij Giethoorn. Daar waren zelfs pogingen gedaan om ze aan het zicht te onttrekken. 

Van de 296 klokken die Groningen voor de oorlog telde, gingen er uiteindelijk 166 verloren. De Lopster kerkklokken, uit 1397 en 1548, keerden na de bevrijding overigens behouden terug.